HS 10 - veranderingen in het vormingsvraagstuk

Veranderingen in het vormingsvraagstuk





Context:
voor de jaren 60 - jaren 60 - vanaf de jaren 60
Richting en tempo van ontwikkelingen. Altijd een proces (proces van....)
Vraagstuk over het proces van verwerving van een bepaalde identiteit.
1 / 42
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Veranderingen in het vormingsvraagstuk





Context:
voor de jaren 60 - jaren 60 - vanaf de jaren 60
Richting en tempo van ontwikkelingen. Altijd een proces (proces van....)
Vraagstuk over het proces van verwerving van een bepaalde identiteit.

Slide 1 - Slide

Leerdoelen:
- Je weet wat verzuiling is.
- Je weet hoe jongerenculturen zijn ontstaan
- Je weet dat de socialiserende rol van de media toenam sinds de jaren 60
- Je kent 4 theorieën over de invloed van de media
- Je weet hoe de 3 ideologieen denken over socialisatie

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Voor de jaren 60
(WO II)
Verzuiling - politieke socialisatie binnen de eigen zuil.
Gezin & zuil belangrijker dan individu.



Slide 4 - Slide

Wat waren belangrijke socialisatoren vóór de jaren 60?
A
Media
B
Gezin
C
Kerk
D
Vrienden (peergroup)

Slide 5 - Quiz

Jaren 60
Oorzaken:
Nieuwe uitvindingen & meer verbindingen met het buitenland
Meer geld, langer naar school, meer vrije tijd
Gevolgen:
Jongerenculturen
Afzetten tegen zuilen & burgerlijkheid
Individualisering

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Welke socialisatoren kregen meer invloed vanaf de jaren 60?
A
Media
B
Vrienden (peergroup)
C
School
D
Vereniging

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Video

Toepassen
Vergelijk de opvoeding & jeugd van je ouders met jouw jeugd & opvoeding.
Bespreek: belangrijke socialisatoren, rationalisering & globalisering, jongerencultuur & identiteit en beïnvloeding door de media.

Slide 10 - Slide

Leerdoelen laatste les:
Je snapt het proces van individualisering.
Je kent de omschrijving van individualisering.
Je kent 4 hypothesen over de invloed van de media.

Slide 11 - Slide

Individualisering
Het proces
waarbij individuen in toenemende mate hun zelfstandigheid op verschillende gebieden kunnen vergroten.

(tegenovergestelde = collectivisme)

Slide 12 - Slide

In de kerk gaat men er vanuit dat je met iemand trouwt die uit dezelfde kerk komt, dus dat doet bijna iedereen dan ook.
A
Individualistisch
B
collectivistisch

Slide 13 - Quiz

Leerlingen van de middelbare school kunnen in overleg met een studiebegeleider kijken welke vakken ze extra kunnen volgen.
A
Individualistisch
B
collectivistisch

Slide 14 - Quiz

Een vrouw is economishc afhankelijk van het salaris van haar man en heeft ook niet de opleidingspapieren om meteen ergens aan de slag te kunnen.
A
Individualistisch
B
collectivistisch

Slide 15 - Quiz

Er staan vaak twee of meer auto's op de stoep per gezin, omdat iedereen met een rijbewijs wel wil kunnen wanneer hij/zij dat wil. Zo hoeven ze geen rekening te houden met elkaar.
A
Individualistisch
B
collectivistisch

Slide 16 - Quiz

Meer invloed media
Hoe dan? --> Hypothesen:
1. Cultivatie~: 
2. Opinieleiders~:
3. Media framing~:
4. Selectiviteits~: 
Jouw beeld van de werkelijkheid wordt beïnvloed als je veel naar een bepaald soort programma's kijkt (en NIET als je die programma's NIET kijkt).
Idolen en opinieleiders hebben direct/indirecht invloed op mediagebruikers
De manier waarop een onderwerp wordt neergezet (=frame/kader) heeft invloed op de manier waarop mensen over het onderwerp denken en praten.
Mensen selecteren wat ze kijken, hoe ze iets zien en wat ze onthouden en daardoor heeft de media beperkte invloed.

Slide 17 - Slide

Cultivatietheorie
Veel invloed media
Jouw beeld van de werkelijkheid wordt bepaald (gecultiveerd) door het soort programma's dat je kijkt.
'Fabelfuik'

(va. 3.90)

Slide 18 - Slide

Opinieleiderstheorie
 Veel invloed (direct/indirect) idolen en opinieleiders
Zij bepalen dus wat wij 'normaal' of 'leuk' of 'stom' vinden.
Vb. 

Slide 19 - Slide

Media framing theorie
Veel invloed media!
De manier waarop een onderwerp wordt neergezet (=frame/kader) heeft invloed op de manier waarop mensen over het onderwerp denken en praten.

IS-kinderen.



Slide 20 - Slide

Selectiviteitshypothese
Veel invloed bij de mediagebruiker!
De media heeft beperkte invloed want de gebruiker selecteert zelf wat hij ziet, begrijpt en onthoudt.
Selectieve blootstelling: Je kijkt wat jij interessant vindt
Selectieve perceptie: Je begrijpt het zoals jij het interessant vind
Selectief onthouden: Je onthoudt wat jij interessant vindt 

Slide 21 - Slide

Iemand is van plan een Tesla te kopen en ziet ineens overal in de media berichten over Tesla verschijnen. Het nieuws over Volvo auro's gaat langs haar heen.
A
Cultivatie
B
Opinieleiders
C
Media Framing
D
Selectiviteits

Slide 22 - Quiz

Wanneer een BN'er een merk promoot, zijn mensen eerder geneigd dit te gaan gebruiken dan wanneer een onbekend persoon dit doet.

A
Cultivatie
B
Opinieleiders
C
Media Framing
D
Selectiviteits

Slide 23 - Quiz

Jongeren die veel soapseries kijken waarin relaties kapotgaan zien dit eerder als normaal en gebruikelijk dan jongeren die hier nooit naar kijken.

A
Cultivatie
B
Opinieleiders
C
Media Framing
D
Selectiviteits

Slide 24 - Quiz

Als een vrouw met een niet-westerse achtergrond een misdaad pleegt wordt erbij vermeld dat ze niet-westers is, terwijl haar achtergrond onbenoemd zou blijven wanneer ze westers was. Dit draagt bij aan het beeld dat mensen met een niet-westerse achtergrond crimineler zijn dan mensen met een westerse achtergrond.
A
Cultivatie
B
Opinieleiders
C
Media Framing
D
Selectiviteits

Slide 25 - Quiz

Op Facebook zijn onderwerpen in de tijdlijn afgestemd op de gebruiker en daarom zal een man van 30 wel een item zien over een onveilige boormachine en een vrouw van vijftig niet.

A
Cultivatie
B
Opinieleiders
C
Media Framing
D
Selectiviteits

Slide 26 - Quiz

In de zomer is het krijgen van huidkanker door de zon veel meer in het nieuws dan in de winter. Daardoor zijn mensen bezorgder over het krijgen van huidkanker in de zomer dan in de winter.

A
Cultivatie
B
Opinieleiders
C
Media Framing
D
Selectiviteits

Slide 27 - Quiz

Mensen die veel nieuws kijken, en daardoor rampen en oorlogen in de wereld zien, denken negatiever over de wereld dan mensen die geen nieuws volgen.

A
Cultivatie
B
Opinieleiders
C
Media Framing
D
Selectiviteits

Slide 28 - Quiz

Als de minister-president iets doet voor een goed doel, komen zij beide in positief daglicht te staan bij mediagebruikers.

A
Cultivatie
B
Opinieleiders
C
Media Framing
D
Selectiviteits

Slide 29 - Quiz

Visies van ideologieën op socialisatie
Wat denk je? 
- Welke waarde is belangrijk?
- Welke rol heeft de overheid?

Soc/Lib/Dem

Slide 30 - Slide

Volgende week:
Theorieën media invloed & ideologieën over socialisatie
Kritisch kijken naar 'mijn onderzoek'.

Slide 31 - Slide

Huiswerk
Vat samen/kijk filmpjes/praat met ouders
Lever in in OneNote.

Slide 32 - Slide

Vandaag:
Betekenis van abstracte begrippen! (nav. SE)
Verandering in vorming
10.3 Theorie en ideologie
10.4 Individualisering

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Abstracte begrippen:
Abstract = bijv. naamw. Uitspraak: [ɑpˈstrɑkt] 1) die of dat je niet kunt zien Voorbeeld: `Liefde is een abstract begrip. 
Complex
Proces
Verwerving/toewijzing
Verhouding
Permissief
Egalitair

Slide 35 - Slide


A
Complex
B
Proces
C
Permissief
D
Toewijzing

Slide 36 - Quiz

Authorisatie, toestemming en toelating zijn synoniemen van:
A
Egalitair
B
Complex
C
Permissie
D
Verwerving

Slide 37 - Quiz


A
Toewijzing
B
Permissief
C
Egalitair
D
Verhouding

Slide 38 - Quiz

Slide 39 - Slide

Ideologieën over de rol van de overheid bij socialisatie

Soc. Dem.
Conf.
Lib.

Slide 40 - Slide

Individualisering
"Er zijn nu niet meer zoveel jongeren die de straat opgaan om veranderingen in de samenleving te eisen zoals in de jaren 60 (protestgeneratie). Voor een deel is dat te verklaren door het realiseren van het doel." --> ???

Slide 41 - Slide

http://maatschappij-wetenschappen.nl/havo/havo-H10/

Slide 42 - Slide