toetsvragen 24A blok 2

• Didactiek
• MBO
• Studiejaar 2

Wat is een microplanning?

1. 1 les
2. een tot meerdere jaren
3. themaplan
4. periodiseringsplan

Welke functie van een planning is niet juist?

1. steunfunctie
2. afstemmingsfunctie
3. leerfunctie
4. verantwoordingsfunctie

Wat is een kenmerk van een open planning?

1. flexibel
2. wordt zonder overleg opgesteld
3. gesloten
4. vooraf bepaald

Welke uitspraak is juist?

1. beide zijn juist
2. Open planning: flexibel, meestal recreatief en in samenspraak
3. Gesloten planning: zonder overleg opgesteld, vooral prestatiegericht
4. beide zijn niet juist

Alex wil een spelvorm even sterke partijen maken. Hoe kan hij deze het beste maken

1. afnummeren
2. loten
3. de kinderen zelf laten kiezen
4. Alex zelf laten indelen

Welke uitspraak is juist?
Bij een open planning:

1. zijn de bewegingsvormen prestatiegericht
2. is de evaluatie van de activiteit objectief en op product gericht
3. Is de lesopbouw flexibel en niet vaststaand
4. is de trainingssituatie wedstrijdgericht

Wat is een cognitieve doelstelling?

1. De schippersslag leren
2. Spelregels kunnen benoemen
3. leren samenwerken

Wat is geen vorm van leren?

1. Sociaal affectief
2. Cognitief
3. individueel
4. Motorisch

Wat is een voorbeeld van motorisch leren?

1. leren samenwerken
2. leren vrijlopen
3. technische aandachtspunten kunnen opnoemen
4. leren kastspringen

Wat zijn de juiste vormen van leren?

1. Intentioneel en incidenteel
2. PIL
3. Sociaal affectief, motorisch bewegingsverloop
4. Sociaal affectief, motorisch, cognitief

Wat is een voorbeeld van een motorische leerfase?

1. Verfijningsfase
2. De 3 vormen van leren
3. Organisatie

Welke mogelijkheden heb je in de automatiseringsfase?

1. PIL
2. CLUKS
3. Verbindingen, combinaties en verzwaringen
4. Motorisch, cognitief, sociaal affectief

Wat hoort op
de nummers?

1. 1 = leerling 2 = commentaar
2. 1 = persoon 2 = evaluatie
3. 1 = feedback 2 = leerling
4. 1 = persoon 2 = feedback

Welke aapakstrategieën ken je?

1. goed-analyserende aanpak, momentaanpak
2. algemeen-analyserende aanpak, momentopname
3. fouten-analyserende aanpak, momentaanpak
4. fouten-analyserende aanpak, momentopname

Welke stappen doorloop je in een fouten-analyserende aanpak?

1. merkt fouten op - analyseert de fout - trekt conclusies
2. merkt fouten op - analyseert goed - trekt feiten
3. merkt fouten op - analyseert de fout - doet nog een poging
4. merkt goed op - analyseert het ongeluk - blijft proberen