This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Startopdracht
Log in op LessonUp. Je krijgt zo de volgende onderstaande vraag te zien. Denk eerst zelfstandig na over het antwoord!
Bij het maken van brood wordt ook gist gebruik. Waarom?
Welkom!
Loop rustig het lokaal binnen en praat zachtjes.
Ga zitten op je stoel
Oortjes doe je uit
Je jas hang je over je stoel
Pak je boek + pen en chromebook.
timer
3:00
Slide 2 - Slide
Bij het maken van brood wordt ook gist gebruik. Waarom?
Slide 3 - Open question
Het maken van glucose uit CO2 en water door planten is een...
A
Assimilatie proces
B
Dissimilatie proces
Slide 4 - Quiz
Bij welk proces is energie nodig?
A
Assimilatie
B
Dissimilatie
Slide 5 - Quiz
Wat is GEEN kenmerk van een organische stof?
A
Ze bevatten
C+H atomen
B
Het zijn
kleine moleculen
C
Ze worden gemaakt door organismen
D
Het zijn grote moleculen
Slide 6 - Quiz
Glucose is een
A
anorganische stof
B
organische stof
Slide 7 - Quiz
Substraat
Product
Enzym
Enzym-substraat complex
Slide 8 - Drag question
Gegeven:
2 enzymen en 2 curves. Het enzym pepsine komt voor in de maag. Het enzym amylase zit in ons speeksel. Zet de enzymen op de juiste plek.
Pepsine
Amylase
Slide 9 - Drag question
Nodig voor fotosynthese
Ontstaat bij fotosynthese
Fotosynthese
Zuurstof
Koolstofdioxide
Water
Licht
Glucose
Slide 10 - Drag question
Wat is het kenmerk van autotrofe organismen?
A
Ze kunnen uit anorganische stoffen organische stoffen maken
B
Ze kunnen uit organische stoffen andere organische stoffen maken
Slide 11 - Quiz
Autotroof
Heterotroof
Slide 12 - Drag question
Stelling:
Bij lichtsterkte 2 lux vindt er fotosynthese plaats
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quiz
Bij welke lichtintensiteit is de snelheid van de fotosynthese 2x zo groot als die van de dissimilatie?
A
0 lux
B
2 lux
C
4 lux
D
6 lux
Slide 14 - Quiz
Vanaf welke lichtintensiteit is de snelheid van de fotosynthese het grootst?
A
0 lux
B
2 lux
C
4 lux
D
6 lux
Slide 15 - Quiz
Bij welke lichtintensiteit vindt alleen dissimilatie plaats?
A
0 lux
B
0-2 lux
C
4 lux
D
6 lux
Slide 16 - Quiz
Bij welke golflengte vindt de minste fotosynthese plaats?
A
Tussen 400 en 500 nm
B
Tussen 500 en 600 nm
C
tussen 600 en 700 nm
D
tussen 700 en 800 nm
Slide 17 - Quiz
Koolstofassimilatie
Voortgezette assimilatie
Dissimilatie
Glucose --> eiwitten
Koolstofdioxide + water --> zuurstof + glucose
Glucose + zuurstof --> water + koolstofdioxide
Slide 18 - Drag question
Wat is een voorbeeld van voortgezette assimilatie?
A
Bacteriën produceren melkzuur uit de vergisting van glucose
B
In bladeren wordt glucose gevormd onder invloed van zonlicht
C
In aardappels wordt glucose in de vorm van zetmeel opgeslagen
D
In de diepzee levert de splitsing van H2S energie voor de productie van glucose uit CO2 en water
Slide 19 - Quiz
De glucose die geproduceerd wordt bij de fotosynthse wordt door planten vervolgens omgezet in:
Dit heet voortgezette assimilatie, deze stoffen vind je bij planten vooral in de:
Zaden
Knollen en wortels
Celwanden, hout- en bastvaten
Cellulose
Eiwitten
Vetten
Zetmeel
Slide 20 - Drag question
Planten kunnen uit alleen glucose wel andere koolhydraten en vetten vormen, maar geen eiwitten. Leg dat uit.
Slide 21 - Open question
Uit welke atomen bestaan ze?
Koolhydraten (waaronder suikers): C, H en O
Vetten: C, H en O
Eiwitten, C, H, O en N (en soms S)
Slide 22 - Slide
In spieren van de mens vinden onder andere de volgende stofwisselingsprocessen plaats: 1 opbouw van eiwitten uit aminozuren, 2 vorming van melkzuur uit glucose, 3 vorming van glycogeen uit glucose, 4 vorming van CO2 en H2O uit glucose en O2. Bij welk of bij welke van deze processen komt energie vrij die kan worden gebruikt voor het samentrekken van de spieren?
A
alleen bij proces 3
B
bij de processen 1 en 3
C
alleen bij proces 4
D
bij de processen 2 en 4
Slide 23 - Quiz
Iemand heeft zelf aardbeienjam gemaakt. Na een paar maanden opent hij een pot jam. Bij het openen van de pot komt er wat gas vrij. De jam ruikt naar alcohol. Welke omzetting heeft in deze pot jam plaatsgevonden?
A
dissimilatie van glucose met zuurstof waarbij alcohol en CO2 ziin ontstaan
B
dissimilatie van glucose zonder zuurstof waarbij alcohol en O2 zijn ontstaan
C
dissimilatie van glucose zonder zuurstof waarbij alcohol en CO2 zijn ontstaan
D
geen van deze antwoorden
Slide 24 - Quiz
Stofwisseling in de cel
8.1 Chemie in cellen 8.2 Enzymen 8.3 Fotosynthese 8.4 Voortgezette assimilatie 8.5 Dissimilatie 8.6 Intensiteit van de stofwisseling
Slide 25 - Slide
Leerdoelen
Je kunt de voorwaarden voor het fotosyntheseproces in planten benoemen.
Slide 26 - Slide
Basale stofwisseling
De basale stofwisseling is de minimale stofwisseling die nodig is om lichaamsprocessen op gang te houden --> kost het meeste energie.
--> Meetbaar door de hoeveelheid zuurstof te meten die je in rust gebruikt.
Intensiteit van stofwisseling is de
snelheid waarmee stofwisseling
plaatsvindt --> afhankelijk van activiteit,
leeftijd, geslacht en lichaamsgewicht.
Slide 27 - Slide
Hoeveel energie heb je nodig?
Rust-stofwisseling = Energieverbruik voor standaard levensprocessen. + extra energie voor lichamelijke activiteit. (extra energie: jongeren, zwangere en zieken).
Energieverbruik p.p.p.d. hangt af van: - geslacht (mannen zijn groter, gespierder, dus meer energie). - leeftijd (meer energie nodig in de groei). - lichaamsgrootte (groter lichaam – meer energie). - lichamelijke inspanning (meer inspanning – meer energie).
Energieverbruik: van spierweefsel is hoog, van vetweefsel laag.
De intensiteit van fotosynthese is de snelheid waarmee glucose wordt gevormd en O2 ontstaat.
Afhankelijk van:
Hoeveelheid/kleur licht
Hoeveelheid beschikbare CO2/H2O
Temperatuur
Hoeveelheid bladgroen
Slide 29 - Slide
Beperkende factor
De beperkende factor is de minst gunstige factor. De factor waarvan in verhouding het minste aanwezig is van alle noodzakelijke factoren voor het laten verlopen van een proces of reactie.
De intensiteit van de fotosynthese wordt bepaald door de beperkende factor. Dit kunnen ook meerdere factoren zijn.
De hoeveelheid licht neemt af/toe. Neemt de fotosynthese ook af/toe?
Licht is hier de beperkende factor.
Je kan dus ook een beperkende factor toevoegen voor meer resultaat.