Voornaamwoorden

Voornaamwoorden
persoonlijk voornaamwoord
aanwijzend voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
vragend voornaamwoord
wederkerend voornaamwoord
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 7

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Voornaamwoorden
persoonlijk voornaamwoord
aanwijzend voornaamwoord
bezittelijk voornaamwoord
vragend voornaamwoord
wederkerend voornaamwoord

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Persoonlijk voornaamwoord
persoonlijke voornaamwoorden verwijzen naar een persoon, dier of ding zonder ze bij naam te noemen.

voorbeelden:
  • Ik werk bij een uitzendbureau.
  • De trap heeft tien tredes. Ik heb ze geteld.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Aanwijzend voornaamwoord
Aanwijzende voornaamwoorden geven precies aan wie of wat je bedoeld.

Voorbeelden:
  • Deze viool is van hout gemaakt.
  • hoeveel euro kost dit schilderij?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Bezittelijk voornaamwoord
Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets of iemand is.

Voorbeelden:
  • Hij heeft zijn nieuwe jas aan.
  • Haar neef komt morgen op bezoek

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Vragend voornaamwoord
Je gebruikt een vragend voornaamwoord als je vraagt naar een mens, dier of ding.

Voorbeelden:
  • Wie dekt vandaag de tafel?
  • Wat voor een auto hebben jullie?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wederkerend voornaamwoord
Een wederkerend voornaamwoord hoort altijd bij een werkwoord en verwijst naar het onderwerp in de zin.

Voorbeelden:
  • Ik vergiste me.
  • We hebben ons goed vermaakt met graffiti spuiten.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat is het persoonlijk voornaamwoord in deze zin?

De hond blaft als hij de deurbel hoort.

Slide 8 - Open question

persoonlijk voornaamwoord
Wat is het aanwijzend voornaamwoord in deze zin?

Ik kan deze middag niet afspreken, omdat ik dan tekenles heb.

Slide 9 - Open question

aanwijzend voornaamwoord
Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?

De hele klas mag op ons feest komen.

Slide 10 - Open question

bezittelijk voornaamwoord
Wat is het vragend voornaamwoord in deze zin?

In welke films heeft die acteur gespeeld?

Slide 11 - Open question

vragend voornaamwoord
Wat is het wederkerend voornaamwoord in deze zin?

De kunstenaar slooft zich enorm uit vandaag.

Slide 12 - Open question

wederkerend voornaamwoord
In deze zin staan 2 persoonlijke voornaamwoorden.

Sara heeft een probleem, maar ze lost het snel weer op.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen aanwijzend voornaamwoord?
A
Deze
B
Die
C
Daar
D
Dat

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Welk wederkerend voornaamwoord moet er in deze zin staan?

Hij sloofde ....... behoorlijk uit.
A
ons
B
zich
C
me
D
je

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Aan het werk
  1. 10 plusjes van de les
  2. Junior Einstein weektaak taal

Slide 16 - Slide

This item has no instructions