Thema 3 -Cultuur

• NT2
• Beroepsopleiding

voegwoorden

Hoe was je weekend

aardappels

draaiorgels

kroketten

molens

tulpen

Zuid-Amerika

Spanje

België

Duitsland

Frankrijk

China

Perzië

Turkije

conjuncties

onderschikkend

nevenschikkend

en - opsomming

of - keuze

maar - tegenstelling

want - reden

dus - conclusie

wanneer, als, terwijl, zodra, voordat, voor, toen, nadat, zolang als, totdat, sinds, doordat, zodat, waardoor, omdat, opdat, indien, mits, tenzij, hoewel, ofschoon, ondanks dat, zoals, alsof, dat, of…

coordinating

Ik blijf thuis

want

ik ben ziek.

Ik blijf thuis

omdat

ik ziek ben.

subordinating

Omdat ik ziek ben, 

blijf ik thuis

voltooide tijd

voltooide verleden tijd

hebben / zijn

heb / is

hadden / waren

had / was

Ik heb geslapen

Ik had geslapen

voltooide tijd

voltooide verleden tijd

hebben / zijn

heb / is

hadden / waren

had / was

Ik heb geslapen

Ik had geslapen

nadat

Zullen we zaterdagavond naar de bioscoop gaan?

Wat zijn de prijzen van de kaarten in uw theater?

Kan ik nog twee kaarten bestellen voor de 2e rang?

De Roling Stones geven een concert. Ga je mee?

Kan ik nog kaartejs reserveren voor James Bond?

Hoe laat begint het concert?

Hoe laat en waar spreken we af?

Helaas, de kaarten voor het concert zijn uitverkocht.

Dat is jammer. Volgende keer beter.

Ja, graag. Te gek om die live te zien spelen.

Ja, leuk, naar welke film?

Ja, er zijn nog genoeg kaarten. Hoeveel wilt u er?

Om 20:30 uur, maar we kunnen beter een uur eerder afspreken.

Om 20:00 uur, voor de bioscoop, oké?

Voor de eerste rang betaalt u €38,- voor de tweede rang €28,-

Ja, er zijn nog 2 stoelen in de zaal op rij 20, op op het 2e balkon.

bijzin - hoofdzin

Als

ik

Bijzin: conjunctie - subject - rest - verbs

gevaarlijk werk

hoofdzin met inversie: verb  - subject - rest

doe,

zorg

ik

voor bescherming.

element bij de hoofdzin

presens

past

future

dan

als

nu

toen

toen

15

Stadsschouwburg Utrecht

16

bijzinnen

17A

voegwoorden

17B

voegwoorden

Sinterklaas

1. geven
2. vieren
3. maken
4. tonen

koffie

1. geven
2. maken
3. zetten
4. tonen

een rol

1. spelen
2. maken
3. wennen
4. tonen

rommel

1. maken
2. ophalen
3. hebben
4. tonen

aan het klimaat

1. brengen
2. ophalen
3. geven
4. wennen

kinderen naar school

1. brengen
2. ophalen
3. geven
4. spelen

kinderen van school

1. brengen
2. ophalen
3. geven
4. spelen

interesse

1. tonen
2. zetten
3. geven
4. brengen

een feest

1. vieren
2. maken
3. geven
4. hebben

een feest

1. brengen
2. maken
3. geven
4. hebben

geïnteresseerd zijn

wennen

kritiek hebben

respect hebben

trots zijn

rekening houden

lijken

trek hebben

vergelijken

verbazen

in

aan

met

op

op

in

op

voor

over

met

24

positiewerkwoordent