Italiaanse keuken les 4

Italiaanse keuken les  3


Wat zijn belangrijke kenmerken van de italiaanse keuken en tafelmanieren 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
Horeca, Bakkerij en RecreatieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Italiaanse keuken les  3


Wat zijn belangrijke kenmerken van de italiaanse keuken en tafelmanieren 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag
  • wij geven informatie over en testen jullie kennis over de Italiaanse keuken en tafelmanieren  
  • wij delen het recept
  • jullie maken het recept zelfstandig
  • Denk aan de snijtechnieken dus fijn snijden en denk na hoe het geleerd is

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

waar denk jij aan bij de italiaanse keuken?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

kenmerken van de keuken zijn:
- seizoensgebonden groente, als tomaat, courgette en aubergine en fruit en van goede kwaliteit
- verse kruiden als basilicum, oregano, rozemarijn
- olijfolie
- slanke vleessoorten als kip en kalfsvlees
- pasta, pizza en risotto

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

eetgewoonten
 ontbijt: capuccino en cornetto(croissant)
tussendoor:  cappucino met brioche staand in een barretje
lunch: 13.00 tot 15.00 uur een lichte warme maaltijd in een restaurant
avondmaaltijd: pas na 20.00 uur en uitgebreid met verschillende gangen


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Waarom eten Italianen na 20 uur?

Slide 6 - Open question

Maar dat is ook wel logisch na zo'n uitgebreide lunch. Je hebt dan om 18.00 uur nog geen zin om alweer te gaan eten. Bovendien zijn de Italianen erg laat klaar met werken, waardoor het diner automatisch ook laat is.
Voor de Italiaanse keuken worden de volgende gangen onderscheiden:

Aperitivo, (aperitief) een alcoholisch drankje voorafgaand aan de maaltijd.
Antipasto, betekent voorafgaand aan de maaltijd, is een hapje vooraf. Dit kan een warm of koud gerecht zijn. Bijvoorbeeld een kleine salade.
Primo, eerste gang. Een klein warm gerecht. Bijvoorbeeld pasta, soep of risotto.
Secondo, hoofdmaaltijd. Vaak gebakken vis of vlees.
Contorno, bijgerecht dat bij de Secondo wordt geserveerd. Vaak salade of gekookte groenten.
Formaggio e frutta, het eerste nagerecht. Dit is een kaasplankje en/of fruit.
Dolce, iets zoets zoals taart, cake, tiramisu of gelato.
Caffè, een kop koffie.
Digestivo, een klein glas sterke drank. Bijvoorbeeld likeur, grappa of limoncello. Dit om de gerechten die zwaar op de maag liggen wat te verzachten.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Tafelmanieren
  • Italianen eten gewoonlijk niet met mes en vork, maar simpelweg met een vork of lepel (afhankelijk van het gerecht). Het mes is alleen om te snijden. 
  • Spaghetti rol je om je vork tegen de rand van het bord, snijden of een lepel erbij gebruiken is voor ‘doetjes’. Voor Nederlanders is dat vaak wel een uitdaging om dit dan op een nette manier naar binnen te krijgen…
  • Een servet bij iedere maaltijd (en ook bij de aperitivi) is een must. Zonder servet is een Italiaan onthand.
  • Alle gerechten worden op gescheiden borden opgediend. Italianen verafschuwen het om bijvoorbeeld salade en vlees op 1 bord te krijgen.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Welke groenten en kruiden worden er vaak gebruikt in de Italiaanse keuken?

Slide 9 - Open question

Voorbeelden van groenten die typisch Italiaans zijn, zijn aubergine, courgette, radijs, courgette, artisjok en groene asperges.

Basilicum, rozemarijn, oregano, salie, peterselie, tijm, bieslook en koriander. Vers of gedroogd
Wat bestellen Italianen als ze een "dolce" gaan eten?
A
een cappucino
B
een bordje vleeswaren
C
een salade
D
een dessert

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Hoe wordt spaghetti bolognese gegeten?
A
met een vork en lepel
B
met mes en vork
C
alleen met een lepel
D
alleen met een vork

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Aan de slag
  • Lees het recept heel goed en steeds een stap vooruit. voorbeeld: sta niet te wachten tot het water kookt, maar begin alvast met de volgende stap
  • Verzamel de ingrediënten
  • Zorg voor een overzichtelijke werkplek
  • Heb je de spullen niet meer nodig? Spoel de spullen alvast voor. 
  • We verdelen de werkplekken
  • Je bent samen verantwoordelijk voor het voorspoelen, afwassen en opruimen. Verdeel de taken. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

De nabespreking
  • Hoe is het gegaan? Lukte het je om zo zelfstandig mogelijk te werken? 
  • Wat zou je de volgende keer anders doen? Met andere woorden wat heb je deze les geleerd?  

Slide 14 - Slide

This item has no instructions