Woordsoorten herhalen leerjaar 1 kgt

Wat heb je geleerd?
• Je weet hoe je zelfstandige naamwoorden eruit kunt halen
• Je kan de lidwoorden uit een zin halen
• Je kan bijvoeglijk naamwoorden uit een zin halen
• Herhalen kenmerken van het voorzetsel


1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat heb je geleerd?
• Je weet hoe je zelfstandige naamwoorden eruit kunt halen
• Je kan de lidwoorden uit een zin halen
• Je kan bijvoeglijk naamwoorden uit een zin halen
• Herhalen kenmerken van het voorzetsel


Slide 1 - Slide

Pieter gaat vandaag weg.
Noem de zelfstandig(e) naamwoord(en)
A
Pieter
B
weg
C
gaat
D
vandaag

Slide 2 - Quiz

De rode jas hangt nog aan de kapstok.
Jas is een....
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord
C
Werkwoord
D
Lidwoord

Slide 3 - Quiz

De rode jas hangt nog aan de kapstok. Het bijvoeglijk naamwoord is:
A
jas
B
rode
C
kapstok
D
hangt

Slide 4 - Quiz

zelfstandig naamwoord

Slide 5 - Mind map

Mijn telefoon ligt nog aan de lader.
Lader=
A
voorzetsel
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 6 - Quiz

Het groene bankje staat op HET gras.
A
voorzetsel
B
lidwoord
C
werkwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 7 - Quiz

Het groene bankje staat OP het gras.
A
voorzetsel
B
lidwoord
C
werkwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Quiz

Het groene BANKJE staat op het gras.
A
aanwijzend voornaamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
lidwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Quiz

Het GROENE bankje staat op het gras.
A
voorzetsel
B
zelfstandig naamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Quiz

Mijn schilderij is erg mooi GEWORDEN.
A
werkwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 11 - Quiz

De pen zit IN de tas.
A
aanwijzend voornaamwoord
B
werkwoord
C
voorzetsel
D
lidwoord

Slide 12 - Quiz

Ik HEB gisteren heerlijk geslapen!
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 13 - Quiz

Ik kijk uit HET raam.
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
voorzetsel
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 14 - Quiz

Maak een zin waarin je het woord 'leuk' als bijvoeglijk naamwoord gebruikt.

Slide 15 - Open question

Wat is een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord?
A
Blonde
B
Man
C
Paard
D
De

Slide 16 - Quiz

Het slimme meisje gaat opnieuw trouwen.

het woord slimme is:
A
zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
een werkwoord

Slide 17 - Quiz

Maak zelf een zin met een zelfstandig naamwoord en een bijvoeglijk naamwoord

Slide 18 - Mind map

Een bijvoeglijk naamwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quiz

Is "het" altijd een lidwoord? Geef een voorbeeld.

Slide 20 - Open question

Hoe vind je een bn?

Slide 21 - Open question

Wat weet je over een bn?

Slide 22 - Mind map

De slimme leerling snapt het niet.
Welk woord is het lidwoord?
A
de
B
slimme
C
het
D
leerling

Slide 23 - Quiz

Wat zijn werkwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 24 - Quiz

Welke woord in de zin is een zelfstandig naamwoord?

Een mooie nieuwe fiets.
A
Een
B
mooie
C
fiets
D
nieuwe

Slide 25 - Quiz

En nu zelf aan de slag!

•     stencil met tips over het leren van de woordsoorten (Teams)
  • Meer oefenen? Ga naar juf Melis (woordsoorten)      
  •                                  Ga naar Cambiumned (woordsoorten)
  •                                  Ga naar de methodesite 

Slide 26 - Slide