This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Goederenstroom
Hoofdstuk 1 t/m 7
Slide 1 - Slide
Goederen in de winkel kunnen overal vandaan komen
De route die de producten afleggen noemen we externe route
Als ze bij de winkel is aangekomen begint de interne route
Slide 2 - Slide
Om de goederenontvangst goed voor te bereiden moet je weten:
Welke leveringen binnen moeten komen
Welke werkzaamheden worden uitgevoerd
Welke mensen beschikbaar zijn
Slide 3 - Slide
Met welke andere zaken moet je rekening houden om de goederenontvangst voor te bereiden?
A
Hoeveel tijd je nodig hebt
B
Hoeveel ruimte je moet vrijmaken en waar
C
Welke transportmiddelen je nodig hebt
D
Welke afnemers goederen kopen
Slide 4 - Quiz
Wat controleer je bij een kwantitatieve controle?
A
Klopt de houdbaarheidsdatum
B
zijn alle goederen geleverd
C
Kloppen de hoeveelheden
D
functioneren de goederen goed
Slide 5 - Quiz
Wat wordt bedoeld met een backorder?
A
Dit is een bestelling van verpakkingen die je meerdere keren kunt gebruiken
B
Dit zijn goederen die door de leverancier gereserveerd worden voor een volgend levermoment
C
Dit zijn goederen met gebreken die door de ontvanger retour gestuurd worden
D
Dit is een schriftelijke melding van beschadigde artikelen in de levering
Slide 6 - Quiz
Er zijn verschillende manieren om een vast locatie systeem in te delen In een magazijn worden artikelen die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid in een aparte kast opgeslagen
A
indeling naar assortimentsgroep
B
Indeling naar aard van artikel
C
Indeling naar langzaamlopers en snellopers
D
Indeling volgens winkelpresentatie
Slide 7 - Quiz
De nieuwe I phone 13 Welke opslag methode kan het best gekozen worden voor dit product?
A
Afsluitbare ladenkast
B
Magazijnstelling
C
Palletstelling
D
Vakstelling
Slide 8 - Quiz
Betekenis?
Slide 9 - Slide
Betekenis
Slide 10 - Slide
Betekenis
Slide 11 - Slide
Betekenis
Slide 12 - Slide
Wat wordt verstaan onder de technische voorraad?
A
Werkelijke fysieke voorraad die aanwezig is
B
Voorraad waarover je risico loopt
C
Voorraad die besteld is maar niet geleverd is
D
Voorraad om afwijkingen in de vraag op te vangen
Slide 13 - Quiz
Welke van de volgende transportmiddelen kan alleen horizontaal vervoeren
A
Stapelaar
B
Vorkheftruck
C
Pallettruck
D
Pompwagen
Slide 14 - Quiz
Imro heeft een sportwinkel. Van een bepaald merk schoenen heeft hij 150 dozen op voorraad liggen. De pijplijn voorraad is 25 dozen. 15 dozen heeft hij verkocht aan een klant. Deze liggen klaar in het magazijn om geleverd te worden. Hoe groot is de economische voorraad?
A
110 dozen
B
140 dozen
C
160 dozen
D
175 dozen
Slide 15 - Quiz
Bert is winkeleigenaar en wil in korte tijd zijn voorraad tellen, maar het personeel niet te veel belasten. Hij besluit om twee weken lang dagelijks een deel van het assortiment te tellen. Hij verdeelt de winkel in veertien secties en telt iedere dag een sectie Welke manier van inventariseren past Bert toe?
A
Continue inventsrisatie
B
Cyclische inventarisatie
C
Integrale inventarisatie
D
Steekproefsgewijze inventarisatie
Slide 16 - Quiz
Welke methode gebruik je als je op onregelmatige tijdstippen wilt kunnen bestellen, maar wel gebonden bent aan een maximale voorraad?
A
BQ
B
BS
C
sQ
D
sS
Slide 17 - Quiz
Hoe wordt het zeer uitgebreide informatiesysteem genoemd dat alle processen binnen het bedrijf ondersteunt?
A
ERP
B
MIS
C
POS
D
VMI
Slide 18 - Quiz
Er zijn drie soorten belasting die de gezondheid, veiligheid en welzijn van medewerkers negatief kunnen beïnvloeden Wat is een voorbeeld van Fysische belasting