4.2 Allerlei formules en grafieken deel 1

Maken 15
timer
5:00
1 / 22
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Maken 15
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Succescriteria
  • Weten wanneer je een stippengrafiek moet maken.
  • Weten wanneer je een trapgrafiek moet maken.

Slide 3 - Slide

Stippengrafiek
  • In de grafiek zie je het verband tussen het aantal repen chocolade en de prijs.
  • Eén reep chocolade kost €0,50.
  • Twee repen kosten €1. 

Slide 4 - Slide

Stippengrafiek
  • Je kunt alleen maar hele repen kopen,
  • daarom is er geen lijn getrokken door de stippen.
  • Zo'n grafiek noemen we een stippengrafiek

Slide 5 - Slide

Voorbeeld
Bij fotozaak Muis kun je batterijen kopen. De stippengrafiek gaat daarover.
a. De batterijen zitten verpakt in plastic. Hoeveel batterijen zitten in één verpakking?

Slide 6 - Slide

Voorbeeld
Bij fotozaak Muis kun je batterijen kopen. De stippengrafiek gaat daarover.
b. Laureen heeft voor haar camera 6 batterijen nodig. Hoeveel rekent zij daarvoor af bij de kassa?

Slide 7 - Slide

Voorbeeld
Bij fotozaak Muis kun je batterijen kopen. De stippengrafiek gaat daarover.
c. Charley heeft €8. Hoeveel batterijen kan hij maximaal aanschaffen?

Slide 8 - Slide

Maak testopgave blz. 184
Klaar? kijk na op blz. 280
0 punten: 15, 16, 17, 18 + nakijken
1 punt: 15, 17, 18, 19 + nakijken
2 punten: 15, 18, 19, 20 + nakijken
timer
10:00

Slide 9 - Slide

Trapgrafiek
  • Het verband tussen borstomtrek en de herenmaat zie je in de trapgrafiek hieronder.
  • De grafiek heeft alleen horizontale lijntjes die in treden omhoog gaan. 

Slide 10 - Slide

Trapgrafiek


  • Die treden zitten niet aan elkaar vast.
  • Bij een borstomtrek van 95 cm hoort herenmaat 48.
  • De tweede  trede betekent:
  • mannen met een borstomtrek van 88 cm tot en met 92 cm hebben herenmaat 46

Slide 11 - Slide

Voorbeeld
In de trapgrafiek zie je het verband tussen het gewicht van brievenbuspost en het aantal postzegels binnen Nederland.
a. Wat betekent de eerste trede?

Slide 12 - Slide

Voorbeeld
b. Dennis verstuurt een brief met een gewicht van 40 gram. Hoeveel postzegels moet hij daarop plakken?

Slide 13 - Slide

Voorbeeld
c. Elze stuurt een pakketje dat door de brievenbus past. 
Het pakketje weegt 100 gram.
Hoeveel postzegels moet zij daarop plakken?

Slide 14 - Slide

Voorbeeld
d. Frida gebruikt 4 postzegels.
Wat weet je van het gewicht van haar brievenbuspakje?

Slide 15 - Slide

Maak testopgave blz. 188
Klaar? kijk na op blz. 280
0-3 punten: 15, 16, 17, 18, 21, 22, 23 + nakijken
4-5 punten: 15, 17, 18, 19, 22, 23, 24 + nakijken
6-7 punten: 15, 18, 19, 20, 23, 24, 25 + nakijken
timer
10:00

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Aan het werk...
0-3 punten: 15, 16, 17, 18, 21, 22, 23 + nakijken
4-5 punten: 15, 17, 18, 19, 22, 23, 24 + nakijken
6-7 punten: 15, 18, 19, 20, 23, 24, 25 + nakijken

Slide 21 - Slide

Huiswerk
Maken 18, 23 + nakijken
28 oktober SE H2 en H3
12 november SE H1
25 november SE H4 
16 december SE H5



Slide 22 - Slide