H7.3 In de Praktijk

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

H7.3 In de Praktijk

Programma

• uitleg

• nog meer uitleg

Onthoofding Lodewijk XVI in 1793

De nationale vergadering

Teveel uitgaven en een lege schatkist -> belasting heffen-> oogsten vallen tegen, 3e stand kan niet betalen -> 1e en de 2e stand laten betalen -> bijeenroepen Staten-Generaal -> oneerlijk voor de 3e stand, want er wordt per stand gestemd-> 3e stand vertrekt, roept de Nationale vergadering uit. met als doel: Een grondwet.

Oproer in Parijs

• In Parijs ontstaat steeds meer onrust vanwege de schaarste aan voedsel.

• Op 14 juli 1789 worden er 32.000 musketten geplunderd uit het wapenmagazijn van de stad. De munitie ligt in de gevangenis De Bastille. de opstandelingen bestormen het gebouw en onthoofden de opzichter.

• De koning doet niks uit angst voor een burgeroorlog.
• De menigte die in opstand komt en meedoet aan plunderingen groeit tot duizenden mensen, waaronder veel revolutionairen.
• Zij halen de menigte over om de koning te dwingen om in Parijs te wonen.
  

Ondertussen:

Nationale vergadering erkend door de koning. Hij heeft ook weinig keus. In 1789 de verklaring van de rechten van de mens en de burger uitgeschreven. Hier staat in:

• een aantal vrijheden staan hierin vastgelegd.
• de privileges van de geestelijkheid en de adel worden afgeschaft.
• Alle Fransen zijn gelijk voor de wet.

in 1792: een nieuwe grondwet: Lodewijk ondertekend het en hierdoor wordt Frankrijk een Constitutionele monarchie.

Waarom dan toch de onthoofding van de koning?

In de nationale vergadering ontstaan verschillen over hoe er nu verder moet worden geregeerd. Sommige leden willen verder onder de monarchie en niet te veel verandering.

Andere groepen waaronder de Jacobijnen wantrouwen de koning en zijn bang dat hij zijn absolute macht weer zal opeisen.

De Terreur

• De koning, zijn vrouw en kinderen proberen te vluchten naar Oostenrijk. Er komen brieven aan het licht dat Lodewijk met behulp van zijn schoonvader: de Keizer van Oostenrijk de revolutie wilden terugslaan.

•  De koning wordt beschuldigd van landverraad en onthoofd.

De Terreur

De rust keert niet terug na de onthoofding van de koning.

• De Jacobijnen zeggen dat er mensen onder de bevolking zijn die het niet eens zijn met de ontwikkelingen en anti revolutie zijn.

• Deze mensen worden opgespoord en ook onthoofd. Wie hier teen was werd zelf ook weer beschuldigd en onthoofd.

• Zo ontstaat er een 'jacht' op tegenstanders waar duizenden mensen onthoofd worden. deze periode duurt van 1793 en eindigt in 1794 met de onthoofding van de leider Robespierre.
  

Ondertussen:

Het Franse leger gaat ondanks de onrust in het binnenland gewoon door met aanvallen afslaan en veroverd zelfs gebieden.

Waaronder Nederland.

In de Republiek

Er ontstaat ook onrust in de Republiek. een groep Nederlanders vinden dat de stadhouder en de regenten vooral bezig zijn met zichzelf en niet met de burgers. Zij noemen zichzelf Patriotten. Ze vluchten na een mislukte opstand naar Frankrijk waar een paar jaar later de revolutie uitbreekt.

Bataafse Republiek

• in 1795 veroverd het Franse leger de republiek, met in hun kielzog de gevluchte patriotten.
• Er komt een grondwet, godsdienstvrijheid, eenheid van belastingen en een nieuw onderwijssysteem.
• De patriotten mogen, in naam van Frankrijk, de republiek besturen. maar echt onafhankelijk zijn ze niet.
  

1799: Napoleon Bonaparte

Grijpt de macht in Frankrijk als generaal.

•  Schaft de revolutie af, wordt alleenheerser.
• sommige verlichtingsideeën blijven bestaan.
• eenheid in de rechtspraak in alle veroverde gebieden
• maar ook dienstplicht -> 1812 Nederlandse mannen sterven in zijn veldtocht naar Rusland.
• Bij Waterloo in 1815 voorgoed verslagen.
  

Congres van Wenen

De grote vraag: Hoe moet het machtsevenwicht in Europa hersteld worden?

de aanwezigen zien het grootste voordeel in Restauratie: het herstellen van de situatie zoals voor de revoluties.

• grondwetten blijven maar wel afgezwakt.

De republiek word samengevoegd met de Zuiderlijke Nederlanden tot Het Verenigd koninkrijk der Nederlanden met aan het hoofd: Koning Willem I. De zoon van stadhouder Willem V