6.3 Samenleven

Thema 6 Ecologie
1. Organismen en hun omgeving
2. Voedselrelaties
3. Samenleven
4. Natuurbeheer
5. Mens en milieu
6. Duurzaamheid
7. Kringlopen

1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 6 Ecologie
1. Organismen en hun omgeving
2. Voedselrelaties
3. Samenleven
4. Natuurbeheer
5. Mens en milieu
6. Duurzaamheid
7. Kringlopen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
6 Je kunt uitleggen wat een biologisch evenwicht is.
7 Je kunt uitleggen hoe soorten afhankelijk zijn van elkaar voor voedsel, een schuilplaats en voortplanting.

Slide 2 - Slide

Herhaling 
thema 6 basisstof 1 +2

Slide 3 - Slide

Biotisch of Abiotisch?
Een hert.
A
Biotisch
B
Abiotisch

Slide 4 - Quiz

Hoe noemen we de afbeelding van alle voedselrelaties in één gebied?
A
Voedselketen
B
Producent
C
Voedselweb
D
Reducent

Slide 5 - Quiz

Biotisch of abiotisch?
Bodem
A
biotisch
B
abiotisch

Slide 6 - Quiz

Maak steeds de juiste keuze:
biotisch / abiotisch
wind
A
biotisch
B
abiotisch

Slide 7 - Quiz

Maak steeds de juiste keuze:
biotisch / abiotisch
regen
A
biotisch
B
abiotisch

Slide 8 - Quiz

Maak steeds de juiste keuze:
biotisch / abiotisch
drijvende vis
A
biotisch
B
abiotisch

Slide 9 - Quiz

Hoe noem je alle voedselrelaties in een levensgemeenschap?
A
Voedselketen
B
Voedselcirkel
C
Voedselweb
D
Voedselkring

Slide 10 - Quiz

Vossen en konijnen die in het zelfde bos leven vormen samen een leefgemeenschap.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

Volgorde niveaus:
A
Ecosysteem - Leefgemeenschap - individu - populatie
B
Individu - populatie - ecosysteem - leefgemeenschap
C
Individu - populatie - leefgemeenschap - ecosysteem
D
Individu - leefgemeenschap - populatie - ecosysteem

Slide 12 - Quiz

Uit hoeveel voedselrelaties bestaat de kortste voedselketen?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 13 - Quiz

Biotisch of abiotisch?
Roofdieren

A
biotisch
B
abiotisch

Slide 14 - Quiz

Een populatie is....
A
een groep organismen van hetzelfde soort.
B
groep organismen van verschillende soorten in een bepaald gebied.
C
een groep organismen van hetzelfde soort in een begrensd gebied.
D
een individu van één soort.

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Door een zachte winter is er veel gras en wordt de populatie konijnen groter.
Wat gebeurt er met de populatie vossen in dit gebied?
A
De populatie neemt af omdat de konijnen teveel ruimte innemen
B
De populatie neemt af omdat de konijnen teveel holen graven in dit gebied
C
De populatie neemt toe omdat er meer holen zijn voor de vos
D
De populatie neemt toe omdat er meer voedsel is.

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Leeuwen en Hyena's vechten tegen elkaar om een dode Bison te eten. Hoe noem je zo een relatie?
A
Symbiose
B
Predatie
C
Concurrentie

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Slide 23 - Slide

Bij veel dieren die in groepen leven is er sprake van een rangorde. Wat is een rangorde?
A
De volgorde van dieren van oud naar jong
B
De volgorde waarin dieren mogen eten
C
Het oudste dier is de baas
D
Ieder dier kent zijn plaats

Slide 24 - Quiz

Wat is een voordeel van een territorium?
A
Bescherming van jongen
B
Beschermen van hoeveelheid voedsel
C
Beschermen van je partner tegen soortgenoten
D
Al deze antwoorden

Slide 25 - Quiz

Territoriumgedrag = gedrag waarmee een dier zijn territorium verdedigt
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Oefenen
maken alle opdrachten van 6.3

Slide 28 - Slide