4V zouten

Hoofdstuk 4: Zouten
1 / 22
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 4: Zouten

Slide 1 - Slide

Herhaling paragraaf 1 en 2 

Slide 2 - Slide

Waaruit bestaan zouten ?
A
Metaal + niet metaal
B
2 metalen
C
2 niet metalen

Slide 3 - Quiz

Wat zijn de 3 eigenschappen van zouten?

Slide 4 - Open question

Heeft een positief meer of minder elektronen?
A
Meer
B
Minder

Slide 5 - Quiz

Waarom geleiden zoute oplossingen stroom?

Slide 6 - Open question

Wat is hydratatie?

Slide 7 - Mind map

Paragraaf 3; bijzondere zouten
Leerdoelen: 
Je leert hoe je dubbelzouten en zouthydraten kunt herkennen.

Slide 8 - Slide

Gekleurde zouten
Koper(II)oxide --> zwart
Koperzouten --> blauw
Koper(I)oxide --> rood
BiNaS tabel 65B

Slide 9 - Slide

Hydraten
Een hydraat ontstaat wanneer zouten kunnen watermoleculen kunnen inbouwen tussen de ionen

BiNaS tabel 65B en 66A

Slide 10 - Slide

Dubbelzouten

Dit zijn zouten waarbij er 2 of meer verschillende soorten positieve en/of negatieve ionen zitten

Slide 11 - Slide

Paragraaf 4: Rekenen aan zoutoplossingen

Leerdoelen: 
Je leert hoe je de molariteit van een zout en zijn ionen kunt berekenen. 


Slide 12 - Slide

Wat is molariteit?

Slide 13 - Open question

Opdracht (klassikaal):
Bereken de molariteit van 2,3 g ammoniumchloride in 150 mL water.

Slide 14 - Open question

Uitwerking
Bereken de molariteit van 2,3 g ammoniumchloride in 150 mL water.

Slide 15 - Slide

2,3 g ammoniumchloride / 53,491 g/mol --> 
0,043 mol ammoniumchloride / 0,150 L --> 0,3 mol/L 

Slide 16 - Slide

Opdracht:
Bereken de molariteit en ionconcentratie van 0,40 mol calciumnitraat opgelost in 700 mL water.

Slide 17 - Open question

Uitwerking
Bereken de molariteit en ionconcentratie van 0,40 mol calciumnitraat opgelost in 700 mL water. 

Slide 18 - Slide

Molariteit: 
0,40 mol / 0,700 L water --> 0,57 M (mol/L)

Ionconcentratie:
Ca(NO3)2 (s) --> Ca2+ (aq) + 2NO3- (aq)
1                 :                1            :          2
[Ca2+] = 0,57 M
[NO3-] =  1,14 M       

Slide 19 - Slide

Test jezelf
Maken in groepjes van 2 

Slide 20 - Slide

Klaar met de test jezelf?
Maken:
Opdracht 27 t/m 32, opdracht 39, 40, 46 en 47

Slide 21 - Slide

Huiswerk
Opdracht 25, 2627 t/m 32, 33, 3439, 40, 46 en 47

Slide 22 - Slide