Thema 5, BS 6 (Regeling)

BS 6: Regeling
Na deze les kan je 
  1. De werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen.
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

BS 6: Regeling
Na deze les kan je 
  1. De werking van adrenaline, glucagon en insuline benoemen.

Slide 1 - Slide

Hormonen
  • Naast je zenuwstelsel regelt het hormoonstelsel precessen in je lichaam. 
  • Het hormoonstelsel bestaat uit hormoonklieren die hormonen produceren.

Slide 2 - Slide

Hormonen
Hormonen zijn stoffen die de werking van organen reguleren.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Waar wordt adrenaline in je lichaam gemaakt?
A
In je nieren
B
In je adrena
C
In je bijnieren
D
In je bloedvaten

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Video

Alvleesklier

Slide 8 - Slide

Regeling glucose gehalte
  • Onder invloed van insuline wordt glucose in de spier en levercellen omgezet in glycogeen
  • Hierdoor daalt de bloedsuikerspiegel. 
  • Onder invloed van glucagon wordt glycogeen omgezet in glucose
  • Hierdoor stijgt de bloedsuikerspiegel. 

Slide 9 - Slide

1
2
3
4
5
Alvleesklier
Bijnier
Teelbal
Schildklier
Hypofyse

Slide 10 - Drag question

huiswerk
lezen: blz 126 tm 128 en maken opdr 1 tm 4
Leren onderzoeken lezen  147 tm 151 en maken 1 en 2

Slide 11 - Slide

slakkenhuis
zenuw
oorschelp
trommelvlies

Slide 12 - Drag question

In volgorde
nr 4 - 6 - 8

A
4 trommelvlies 6 buis van Eustachius 8 gehoorzenuw
B
4 gehoorgang 6 gehoorgang 8 oorschelp
C
4 slakkenhuis 6 aambeeld 8 hamer
D
4 evenwichtsorgaan 6 stijgbeugel 8 trommelgang

Slide 13 - Quiz

                           is de                           prikkel voor het oog.

Geluid is de                           prikkel voor het                       

Een prikkel wordt pas waargenomen als de                            hoog genoeg is. 
Dan wordt het elektrische signaal omgezet in een         
adequate
 oor 
adequate
licht
drempelwaarde 
impuls 

Slide 14 - Drag question


wenkbrauw

traanklier

traanbuis

pupil

wimper

iris

ooglid

Harde oogvlies

Slide 15 - Drag question


De huid
Wat is juist?
A
A: dode cellen B: deze cellen gaan dood C: nieuwe cellen worden gevormd 1 : Hoornlaag - 2. Kiemlaag
B
A: nieuwe cellen worden gevormd B: dode cellen C: deze cellen gaan dood 1. Opperhuid - 2. Hoornlaag

Slide 16 - Quiz

In volgorde
nr. 2
nr. 3
A
nr. 2: zenuw nr. 3: haarzakje
B
nr. 2: bloedvat nr. 3: talgklier
C
nr. 2: zenuw nr. 3: talgklier
D
nr. 2: bloedvat nr. 3: haarzakje

Slide 17 - Quiz

In volgorde
nr. 4
nr. 5
A
nr. 4: zenuw nr. 5: zweetklier
B
nr. 4: pijnpunt nr. 5: zweetklier
C
nr. 4: pijnpunt nr. 5: talgklier
D
nr. 4: talgknop nr. 5: zweetpunt

Slide 18 - Quiz

In volgorde
nr. 6
nr. 10
A
nr. 6: talgklier nr. 10: kiemlaag
B
nr. 6: hoornlaag nr. 10: testknopje
C
nr. 6: drukzintuig nr. 10: kiemlaag
D
nr. 6: drukzintuig nr. 10: opperhuid

Slide 19 - Quiz

opperhuid
in lederhuid
onderhuids bindsweefsel
talgklier
haren
tastknopje
vet
pijnpunt
drukzintuig
bloedvat
haarspiertje
zweetklier

Slide 20 - Drag question

Het hoornvlies is een deel van het 
Het licht wordt opgevangen door het
Het oog krijgt belangrijke stoffen via het 
harde oogvlies
netvlies
vaatvlies

Slide 21 - Drag question