2C - di. 5/10/21

2C - di. 5/10/2021
* 1.                                          -   is iedereen er?   
* 2.  uitleg bij bron H: Vorm en plaats van het
         bijvoeglijke naamwoord
* 3.  opdr. H 30, 31, 32 maken 
* 4.  Tijd om opdr. af te maken /leren



1 / 24
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

2C - di. 5/10/2021
* 1.                                          -   is iedereen er?   
* 2.  uitleg bij bron H: Vorm en plaats van het
         bijvoeglijke naamwoord
* 3.  opdr. H 30, 31, 32 maken 
* 4.  Tijd om opdr. af te maken /leren



Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

bijvoeglijk naamwoorden
Uitleg en vragen over
de vorm van het bijvoeglijk naamwoord
oefenen

Slide 3 - Slide

De VORM van 't bijvoeglijk naamwoord 

Slide 4 - Slide

C'est un film intéressant.
Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een ...

Slide 5 - Open question

0

Slide 6 - Video

Het bijvoeglijk naamwoord
Un film intéressant. >> mannelijk enkelvoud
Une série intéressante. >> vrouwelijk enkelvoud
Deux films intéressants. >> mannelijk meervoud
Deux séries intéressantes. >> vrouwelijk meervoud

  • In het Frans past het bijv nw zich aan naar het zelfst nw.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een mannelijk zelfst nw ev krijgt dus
A
niets erbij
B
een extra e
C
es erbij
D
s erbij

Slide 9 - Quiz

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een vrouwelijk zelfst nw krijgt een extra ...
A
e
B
s
C
es
D
niets

Slide 10 - Quiz

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een mannelijk zelfst nw in meervoud krijgt
A
niets erbij
B
es
C
s
D
e

Slide 11 - Quiz

Het bijvoeglijk nw dat hoort bij een vrouwelijk zelfst nw in meervoud krijgt
A
s
B
niets erbij
C
es
D
e

Slide 12 - Quiz

Stappenplan:
1.  Wat is het zelfst nw waar het bij hoort?
2.  Is het zelfst nw mannelijk, vrouwelijk, meervoud, enkelvoud?
3. Noteer het bijv nw in de juiste vorm

Slide 13 - Slide

Kies het juiste antwoord.
Léa est une fille ______________ (blond).
A
blonde
B
blond
C
blonds
D
blondes

Slide 14 - Quiz

Kies het juiste antwoord.
La maison est très ______________ (grand).
A
grande
B
grand
C
grandes
D
grands

Slide 15 - Quiz

Kies het juiste antwoord.
J'ai deux cousins ______________. (français) > tip: un cousin
A
française
B
français
C
françaises

Slide 16 - Quiz

Kies het juiste antwoord.
J'adore les jupes ______________ (bleu)> tip: la jupe!
A
bleus
B
bleues
C
bleu
D
bleue

Slide 17 - Quiz

Maak de zin goed af:
C'est un film ___ (difficile).

Slide 18 - Open question

Maak de zin goed af:
J'adore ta robe ___ (vert) >tip: la robe.

Slide 19 - Open question

Maak de zin goed af:
Léa et Anna sont ___ (petit).

Slide 20 - Open question

Maak de zin goed af:
Ce sont deux garçons ___ (français, tip: un garçon)

Slide 21 - Open question

Het bijvoeglijk  naamwoord
DES QUESTIONS?

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

week 40
MAKEN: - opdr. 38, 39 
                  - Dossierpunt 1: Voki's
                  - Dossieropdracht 2: opdr. 35


LEREN: s.o. Hfd. 2 - deel 2 :  vr. 8/10/21

Slide 24 - Slide