5.4 verhoudingen

Verhoudingen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Verhoudingen

Slide 1 - Slide

Doelen van deze les
  • Je weet wat verhoudingen zijn.
  • Je kan verhoudingstabellen maken.
  • Je kan een verhoudingstabel invullen
  • Je kan rekenen met verhoudingen.

Slide 2 - Slide

Verhoudingen
Wat is een verhoudingstabel?


Als je rekent met verhoudingen is een verhoudingstabel een handig hulpmiddel. Een verhoudingstabel is een tabel die je precies vertelt welke stappen je zet om tot de juiste antwoorden te komen.
 


                                                                

Slide 3 - Slide

Hoe kun je een verhoudingstabel invullen?



Als je een verhoudingstabel goed in wilt vullen, maak je gebruik van een stappenplan.





Slide 4 - Slide

Stap 1
Teken een tabel



Nu teken je de verhoudingstabel. Bij deze stap is die nog helemaal leeg.
verhoudingstabel leeg

Slide 5 - Slide

Stap 2
Vul de tabel links met informatie
 Vervolgens zet je aan de linkerkant van de tabel de informatie over de onderwerpen neer. Waar gaat deze som over? Juist, over taart en eieren. Vul die woorden dus onder elkaar in.

Slide 6 - Slide

Stap 3
Voeg de getallen toe die je al weet
Dat zijn de volgende:
Je vult ‘1’ in bij taart.
Vul ‘3’ in bij eieren, recht onder de ‘1’ van ‘taart’. Want voor 1 taart heb je 3 eieren nodig.
Vul naast de ‘1’ ook een ‘2’ in. Je wilt namelijk weten hoeveel eieren er in 2 taarten gaan.
De tabel ziet er dan zo uit:

Slide 7 - Slide

stap 3

Slide 8 - Slide

Stap 5: Zet een pijl neer met informatie
Nu zet je een pijl neer van de ‘1’ naar de ‘2’ in het rijtje ‘taart’. Bij die pijl noteer je wat je doet. De pijl laat namelijk zien welke stap je zet. Bij deze pijlen kies je altijd voor vermenigvuldigen of delen. Voor ons voorbeeld geldt dat je de 1 x2 doet. Zet daarom ‘x2’ bij de pijl.

Slide 9 - Slide

Stap 6: Wat je boven doet, doe je onder ook!!!!!!
Voor een verhoudingstabel geldt altijd: wat je aan de ene kant doet, doe je aan de andere kant ook. Als je bovenin x2 doet, doe je dat dus aan de onderkant ook. Voor onze tabel betekent het dat je het aantal eieren ook x2 doet. Onderaan zet je dus ook een pijl met ‘x2’. Die plaats je van de 3 richting het lege vakje onder de 2.

Slide 10 - Slide

Stap 7: Reken de som uit
Je ziet nu dat het aantal eieren ook x2 moet. Voor 1 taart had je 3 eieren nodig. Voor 2 taarten doe je 3 x 2. De uitkomst van die som is 6.
Voor 2 taarten heb je dus 6 eieren nodig!

Antwoord = 6

Slide 11 - Slide

uitrekenen op je blaadje.

Slide 12 - Slide

6 appels kosten in
de winkel € 2,10
Hoeveel kosten 5 appels?

Slide 13 - Slide

nog een som

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Zijn er nog vragen?

Slide 17 - Slide