• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

3.4 Oog en Bril



Paragraaf 3.4: Oog en bril 
1 / 29
next
Slide 1: Slide
Middelbare school

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson



Paragraaf 3.4: Oog en bril 

Slide 1 - Slide

Programma
  • Huiswerk paragraaf 3 bekijken.
  • Uitleg paragraaf 3.4
  • Zelfstandig aan de slag

Slide 2 - Slide

Huiswerk Paragraaf 3

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
  • De leerling kent de onderdelen van het oog en kan deze benoemen.
  • De leerling kan uitleggen wat de verschillen zijn tussen verziend, bijziend en oudziend en kan uitleggen hoe je dat kunt oplossen.
  • De leerling kent de formule voor de lenssterkte en kan daarmee rekenen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Hoe zien we?
  • Licht passeert hoornvlies, ooglens en glasachtige lichaam
  • Licht valt op het netvlies
  • Dit heeft hetzelfde uitwerking als een + lens
  • Op het netvlies wordt het beeld scherp gesteld

Slide 6 - Slide

  • Het netvlies bevat een groot aantal lichtgevoelige zintuigcellen.
  • Deze geven elektrische impulse af als er licht op valt.
  • Door de oogzenuw wordt dit doorgegeven aan de hersenen.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

  • Pupil is de opening in de iris (de gekleurde gedeelte van de oog)
  • Veel licht - pupil klein
  • Weinig licht - pupil groot

Slide 9 - Slide

Lens in oog
Afstand tussen oog en netvlies 
± 17 mm constant, dus b staat vast.
Het oog past dus de brandpuntafstand aan (f).
Er is een kring van spiertjes rond het ooglens
Accomoderen - lens platter of boller maken

Slide 10 - Slide

https:

Slide 11 - Link

Bijziend
  •  De ooglens is te sterk
  • Hierdoor kan je voorwerpen in de verte slecht zien
  • Je hebt een negatieve lens nodig

Slide 12 - Slide

Verziend
  • De ooglens is te zwak
  • Je kan voorwerpen vlakbij slecht zien
  • Je hebt een positieve lens nodig

Slide 13 - Slide

Oudziend
  • Ooglens is minder elastisch
  • Je hebt een positieve lens nodig

Slide 14 - Slide

Dioptrie
Oogarts en opticien gebruiken dpt om de sterkte (S) van brilleglazen aan te geven.

Slide 15 - Slide

Berekeningen:
1. Brandpuntafstand in meter

2. 

3. Het getal is S (lenssterkte)

S = +2, dan is f = 50 cm
​f​​1​​
S=​f​​1​​

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Waarop valt het licht om een beeld te vormen in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Netvlies
D
Hersenen

Slide 18 - Quiz

Het oog kan de lens niet vlakker krijgen, dus de persoon ziet een object ver weg niet scherp... Hoe noemen we dit?
A
Een lui oog
B
Een dik oog
C
Een bijziend oog
D
Een verziend oog

Slide 19 - Quiz

Wat is constant in het oog?
A
brandpuntafstand
B
beeldafstand
C
voorwerpafstand

Slide 20 - Quiz


Hiernaast zie je de doorsnede van het menselijk oog.
Alle onderdelen zijn genummerd. Welk nummer is de lens?

A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 21 - Quiz

Om te zien moet er licht in je oog komen. Via welke onderdelen van het oog komt het licht in je oog?
A
hoornvlies, pupil, lens, netvlies
B
lens, pupil, hoornvlies ,netvlies
C
pupil, lens, hoornvlies, netvlies
D
netvlies, pupil, lens, hoornvlies

Slide 22 - Quiz

Bij veel licht is de pupil
A
Groot
B
Klein
C
Licht heeft geen invloed op pupil

Slide 23 - Quiz

Wat is constant in de oog
A
brandpuntafstand
B
beeldafstand
C
voorwerpafstand

Slide 24 - Quiz

Hoe heet het als de spiertjes rondom de les, de lens verstellen?
A
Revalideren
B
Accomoderen
C
Adapteren
D
Corrigeren

Slide 25 - Quiz

Wat is het probleem als je bijziend ben?
A
Ooglens is te sterk
B
Ooglens is te zwak

Slide 26 - Quiz

Warvoor lens heb je nodig als je bijziend ben
A
negatief
B
positief

Slide 27 - Quiz

Hoe sterk is een lens als de brandpuntafstand 35 cm is?
A
0,029
B
2,9
C
0,29

Slide 28 - Quiz

Zelfstandig aan de slag
Wat:        Maken vraag 39 t/m 42
Hoe:        Alleen, maar mag fluisterend overleggen met je                                    buurman of buurvrouw. Als je er niet uitkomt vraag de                      docent.
Tijd:         +/- 15 min
Klaar:      Maak het extra werkblad af (met name de vragen over                      lenssterkte)

Slide 29 - Slide

More lessons like this

3.4 Oog en Bril

March 2020 - Lesson with 39 slides
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

3-9 Oog en bril (3.4)

April 2020 - Lesson with 21 slides
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

H5.4 Oog en bril

August 2020 - Lesson with 32 slides
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

5.4 Oog en Bril

March 2025 - Lesson with 29 slides
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

15.3 Gezichtszintuig dl1 (zelfstandig)

March 2024 - Lesson with 26 slides
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

3-9 Oog en bril (3.4)

February 2021 - Lesson with 36 slides
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Klas 3 H5.4 Oog en Bril

June 2021 - Lesson with 28 slides
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

6.4 Oogafwijkingen

March 2021 - Lesson with 28 slides
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings