ouders en opvoeders

Ouders en Opvoeders
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Applicatie- en mediaontwikkelaarMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Ouders en Opvoeders

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les kan je:

  • Omschrijven wat de verschillen in opvoeding zijn bij het gezin en het kdv/bso
  • Omschrijven wat het belang is van samenwerking met ouders
  • Je collega advies geven wanneer hij/zij problemen heeft om een band op te bouwen met ouders.

Slide 3 - Slide

Wanneer heb jij contact met ouders ?

Slide 4 - Open question

Wie voedt er op?
  • Contact met ouders is vaak gericht op kind
  • PM'' er vertelt welke opvoed ideeën in het beleid staan
  • Collega's ondersteunen elkaar
  • Goed contact met ouders is belangrijk

Slide 5 - Slide

Verbinden van werelden
Samenwerking is een brug tussen twee opvoed milieus
Kinderen kijken naar de samenwerking tussen volwassenen

Slide 6 - Slide

Verschillen opvoeden gezin en kdv/bso
  • Onderzoek wat de verschillen zijn in opvoeden in het gezin en kdv/bso (blz 317 + 318)
  • Schrijf per thema in twee zinnen wat de verschillen zijn tussen gezin en bso/kdc wat betreft ...
  1. Emotionele band
  2. Organisatie
  3. Omgeving
  4. Groepsgrootte 


Slide 7 - Slide

Relatie met ouders opbouwen
  • Open communicatie
  • Streven naar gelijkwaardige relatie
  • Het doet ertoe wat ouders vinden
  • Wensen van ouders meenemen
  • Partnerschap = goede samenwerkingsrelatie

Slide 8 - Slide

Belang van samenwerken
  • Kinderen voelen zich op hun gemak en voelen zich zekerder
  • Gelijksoortige aanpak (thuis en kdv/bso)
  • Specifieke aanpak (bijv. bij achterstand)
  • Delen van zorgen 
  • Opvoedingsondersteuning (steun en advies)

Slide 9 - Slide

Problemen bij band opbouwen
Je collega loopt tegen de volgende problemen aan:

  • Er is nauwelijks contact met ouders (bijv. door corona)
  • Ouders hebben geen tijd om te praten
  • Er is een taalprobleem (andere taal/doof)
  • Een ouder is vijandigheid (door vervelende ervaringen)

Welke oplossingen kan je bedenken om hem/haar te helpen? (blz 320 + 321)

Slide 10 - Slide

8.1, 8.2 en 8.3
Paragraaf 8.2 
Oudergesprekken

Slide 11 - Slide

Lesdoelen
De student kan uitleggen wat het verschil is tussen een 10 minutengesprek en een omgekeerd oudergesprek.

De student benoemt 4 vragen die je bij de intake kunt stellen.

Slide 12 - Slide

Oudergesprekken
  • Lees paragraaf 8.2
  • Verschillende oudergesprekken?

Slide 13 - Slide

Waar moet jij als pedagogisch medewerker op letten als je een ouder ontvangt?

Slide 14 - Open question


Hoe moet het NIET:
  •  Intakegesprek koefnoen:   
  •   Breng en haal momenten koefnoen: 
  •   Ouderavond: 
  •   Slechtnieuwsgesprek: 

Slide 15 - Slide

Omgekeerde oudergesprekken 
Worden gevoerd bij de start. Tijdens die gesprekken staan niet de resultaten van het kind centraal maar het welbevinden van je kind. Welk karakter je kind heeft, waar hij of zij warm voor loopt, wie zijn vrienden zijn. Alles wat je kind nodig heeft en wat je moet weten om het tot een succes te maken.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Waar ben jij voorstander van?
10 minuten gesprekken
Omgekeerd oudergesprek

Slide 18 - Poll

Opdracht soorten gesprekken 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Link

Intakegesprek 
Irreële verwachtingen: verwachtingen die je niet waar kunt maken. 
Zie voorbeeld 5 blz. 328

Slide 21 - Slide

Lesdoelen behaald?
De student kan uitleggen wat het verschil is tussen een 10 minutengesprek en een omgekeerd oudergesprek.

De student benoemt  4 vragen die je bij de intake kunt stellen.

Slide 22 - Slide

8.3 

Opvoedingsondersteuning


Slide 23 - Slide

Omschrijf in je eigen woorden wat opvoedingsondersteuning is

Slide 24 - Open question

Vormen opvoedingsondersteuning
  • Voorbeeldgedrag/modeling
  • Preventief (gesprekje)
  • Emotionele steun en feedback
  • Schoolarts
  • Ouderavond
  • Advies
  • Bijeenkomsten  
  • Opvoedcrisis - dooverwijzen!

Slide 25 - Slide

Categorieën in vragen
Eenvoudige opvoedingsvraag
  • Snel en naar tevredenheid op te lossen
  • Ouder kan situatie goed aan
  • Ouder vraagt informatie of ondersteuning
Moeilijke opvoedingsvraag
  • Ouder is onzeker of bang om het verkeerd aan te pakken
  • Het netwerk helpt niet of is klein
Ingewikkelde opvoedingsvraag
  • Problemen die kunnen escaleren
  • Ouder kan het niet meer aan, voelt zich onmachtig

Slide 26 - Slide