Les 2: Aandrijvingen en overbrengingen

Procestechniek






Les 2: Aandrijvingen en overbrengingen deel 2 (H10 ELO)
1 / 25
next
Slide 1: Slide
VoedingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Procestechniek






Les 2: Aandrijvingen en overbrengingen deel 2 (H10 ELO)

Slide 1 - Slide

Weekplanning
Week 1: Kennismaken , lesprogramma doornemen en introductie techniek
Week 2: Aandrijvingen en overbrengingen
Week 3: 
Week 4: 
Week 5: 
Week 6: 
Week 7: 
Week 8: 

Slide 2 - Slide

Lesplanning
  • Terugblik en opdracht les 1
  • Wat is een overbrenging
  • Wat is een aandrijving
  • praktijkopdrachten
  • Aan de slag!

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
Jij:
  • kan een overbrenging van een aandrijving onderscheiden
  • Kan een aandrijving en een overbrenging bouwen. Bijvoorbeeld met LEGO
  • Kan snelheden berekenen.


Slide 4 - Slide

Aandrijving en overbrenging 
Een aandrijving en/of overbrenging is altijd mechanisch en bestaat uit:
  • Assen en lagers
  • Snaar , riem  of kettingaandrijving
  • tandwielen
  • Electromotor / brandstofmotor
Denk maar aan een auto. Zonder aandrijving geen verplaatsing van A naar B

Slide 5 - Slide

Mechanica:
Bij mechanica is altijd sprake van beweging en dat kan van alles zijn:
  •  Draaien Links of rechtsom
  • Omhoog / omlaag / links / rechts / voor / achter
En misschien wel het allerbelangrijkste:
  • Het moet soepel gaan!!

Slide 6 - Slide

Opdracht 1 
Voer uit in 2 tallen:
  1. Maak met behulp van LEGO een (hand)aandrijving waarbij het volgwiel 2 x sneller draait ten opzichte van het aandrijfwiel en in tegengestelde richting draait.
  2. Het geheel moet  stevig gebouwd zijn en laat dit beoordelen door de docent

Slide 7 - Slide

Opdracht 2
Voer uit in 2 tallen:
  1. Maak nu een aandrijving waarbij het volgwiel dezelfde kant uitdraait dan het aandrijfwiel.
  2. Je mag geen gebruik maken van aandrijfriem of ketting en ook nu draait het volgwiel 2 x zo snel

Slide 8 - Slide

Opdracht 3
Berekeningen:
  1. Het volgwiel (uit opdracht 1 of 2)  maakt 4 omwentelingen per minuut en het volgwiel is bevestigd aan een fietswiel van 100 cm doorsnede.
  2. Welke snelheid in km / uur maakt het fietswiel?

Slide 9 - Slide

Praktijkopdracht
Je gaat overbrengingsverhoudingen berekenen en maken:
  1. welke tandwielen zijn nodig bij een overbrengingsverhouding van 1 : 3. Bouw dit met LEGO!
  2. Bereken de snelheid van het volgwiel als het aandrijfwiel 10 omwentelingen per minuut maakt.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Electromotor
Tandriem
ketting aandrijving
Lager
Tandwielen

Slide 12 - Drag question

Ik wil een fiets bouwen met versnellingen, wat ben ik allemaal nodig?

Slide 13 - Mind map

De fiets:

  • Voor de fiets ben ik onderdelen nodig die kunnen draaien anders kom ik immers niet vooruit
  •  Een fiets heeft altijd een aandrijfwiel en een volgwiel, ketting of tandwiel, lagers en assen

Slide 14 - Slide

Waar zit het aandrijfwiel op je fiets?
A
Het (achter) wiel
B
Dat is het tandwiel
C
Dat ben jezelf
D
Het tandwiel aan de trapas

Slide 15 - Quiz

Waar zit dan het volgwiel aan je fiets?
A
Dat ben jezelf
B
Dat is het tandwiel aan je achterwiel
C
Dat is het voorwiel
D
Dat is het achterwiel

Slide 16 - Quiz

Je fiets loopt niet soepel meer na verloop van tijd. Hoe kan dat?

Slide 17 - Mind map

Een goede fiets:
Wordt goed onderhouden en :
  • Heeft harde banden dus weinig rolweerstand
  • Heeft geen verroeste ketting of gerafelde tandriem
  • De ketting of tandriem is goed gespannen
  • de tandwielen zijn niet versleten en zijn schoon
  • De wiellagers zijn goed gesmeerd en hebben geen speling

Slide 18 - Slide

Techniek maakt ons leven makkelijker

Slide 19 - Slide

Hoeveel tandwielen zijn nodig om een omkerende beweging te kunnen maken? Kies het best passende antwoord
A
Oneven aantal tandwielen
B
minimaal 2 tandwielen
C
Altijd 2 tandwielen
D
Even aantal tandwielen

Slide 20 - Quiz

Ik wil een haakse overbrenging van maken. Welk onderdelen zijn nodig?
A
Ketting
B
Conische tandwielen
C
Assen en lagers
D
Kroon tandwiel met rondsel

Slide 21 - Quiz

Praktijkopdracht;
  • Maak groepjes van 2
  • de versnellingsbak uit de video ga je nabouwen met LEGO
Waar moet de versnellingsbak aan voldoen:
  • 4 Versnellingen vooruit 
  • 1 versnelling achteruit. 
  • Per versnelling bereken je de werkelijke snelheid in kilometers / uur (maak gebruik van internet voor de berekeningen)

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Lesdoelen
Jij:
  • kan een overbrenging van een aandrijving onderscheiden
  • Kan een aandrijving en een overbrenging bouwen. Bijvoorbeeld met LEGO


Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide