CP3, H2.4 'Gevoel beschrijven'

Welkom bij NT2!



Klas: 1F
CP3: H3.4 
maandag 30 oktober 2023
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Welkom bij NT2!



Klas: 1F
CP3: H3.4 
maandag 30 oktober 2023

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma
  • H3- taak 4
  • Verbindingen en idioom
  • Grammatica: Zou: irrealis
  • Cultuur: begroeten doet ieder op zijn eigen manier
  • H3- taak 4- woorden

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Hoe was je herfstvakantie?
Zoek iemand die...

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Mededeling

  • toets h2 donderdag 2 november
  • toets h3 woensdag 8 november

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen

  • ik heb geoefend met de grammatica: irrealis (zou/zouden)
  • ik kan mijn gevoel beschrijven bij een belangrijke gebeurtenis
  • ik heb gepraat over iemand begroeten

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

H3- taak 4- voorbereiden
Opdracht 1. 
Ken je alle woorden?

Opdracht 3.1
We lezen de tekst ' Gezakt' op blz 73.

Opdracht 3.2
In welke tijd staan deze zinnen?
 



Slide 6 - Slide

This item has no instructions

H3.4: verbindingen & idioom

p. 77

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent?

  • bang zijn voor
  • je hand opsteken
  • het moeilijk hebben
  • iemand aan de lijn hebben
  • het is uit (een relatie)
  • je schouders ophalen
  • van de kaart zijn

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

H3- taak 4- verbindingen en idioom
Opdracht:
Maak 3 mooie zinnen met een verbinding of idioom uit taak 4 (p. 77)
timer
5:00

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

H3 - taak 4- grammatica
Zou: de irrealis
Wat zou je doen als je een miljoen won?




Ik zou een villa kopen!

Bladzijde 80

Slide 10 - Slide

strookjes
H3 - taak 4- grammatica

  • Zou/zouden gebruiken om aan te geven dat iets niet echt
 is.
  • Altijd in combinatie met een heel werkwoord.




Slide 11 - Slide

Enveloppen met situaties
Klassengesprek
H3 - taak 4- grammatica

  • Waar zou je willen wonen, als je zou moeten verhuizen?
  • Wat zou je doen als je fiets gestolen was?
  • Wat zou je doen als het een hele maand zou regenen?
  • Wat zou je in je huis veranderen als je heel veel geld had?
  • Wat zou je kopen als je 100 euro op straat zou vinden?

Slide 12 - Slide

Enveloppen met situaties
Klassengesprek
Cultuur
Begroeten doet ieder op zijn eigen manier (blz 75)

We praten over de vragen.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

H3- taak 4
Uitvoeren
Opdracht 7.1 en 7.2

Denk na over een belangrijke gebeurtenis in je leven.

Wat zijn belangrijke gebeurtenissen?


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Gevoelens
blij                                                kwaad
gelukkig                                     verrast
verdrietig                                  verbaasd
vrolijk                                         gestrest
geïrriteerd                  bang
boos                            geschrokken
gevoelig

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

H3- taak 4- slot
Beschrijf twee familieleden.

- Wie zijn ze?
- Hoe oud zijn ze?
- Hoe zien ze eruit?
- Welke karaktereigenschappen hebben ze?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Welke woorden zijn synoniemen?

Wat is een synoniem?

Gebruik de woorden van p. 82.

Eerst zelf en daarna klassikaal.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

absoluut
gaaf
nuchter
opgewekt
ontzettend
verdrietig
de zoen
de slinger
emotioneel
gevoelig
geweldig
bedroefd
heel erg
de kus
de versiering
sober
blij
zeker
timer
5:00

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Maak nu zinnen met de woorden uit de eerste rij.

Klaar? Geef je schrift aan je klasgenoot. Hij/zij controleert je zinnen.
timer
7:00

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Taboe!
Bekijk de woorden van H3- taak 4 in de woordenlijst op blz 82.
Zijn alle woorden duidelijk? Welke woorden zijn moeilijk?

Opdracht:

Omschrijf een woord. Je medecursist raadt. 

Voorbeeld:
  • Het tegenovergestelde van 'vertrek'
  • Je voelt je vrolijk en hebt zin in de dag! 
de aankomst
opgewekt

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wat heb ik geleerd?

  • ik heb geoefend met de grammatica: irrealis (zou/zouden)
  • ik kan mijn gevoel beschrijven bij een belangrijke gebeurtenis
  • ik heb gepraat over iemand begroeten

Slide 22 - Slide

This item has no instructions