1A - donderdag 25-1 (grammatica)

Welkom!
 Telefoons in de tas, laptop dicht op tafel.
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom!
 Telefoons in de tas, laptop dicht op tafel.

Slide 1 - Slide

Planning:
  1. Lesdoel
  2. Uitleg naamwoordelijk gezegde
  3. Aan de slag!
  4. Huiswerk & Taalvout

Slide 2 - Slide

Komende lessen
  • Les 1: Grammatica: woordsoorten: Zelfstandig naamwoord, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord
  • Les 2: Grammatica: woordsoorten: hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord
  • Les 3: Grammatica: zinsontleding: persoonsvorm, zinsdelen, onderwerp 
  • Les 4: Grammatica: zinsontleding: gezegde
  • Les 5 (dinsdag 23/1): Grammatica: gezegde 
  • Les 6 (donderdag 25/1): Grammatica: lijdend voorwerp + meewerkend voorwerp + herhalen
  • Les 7 (dinsdag 30/1): Grammatica: voorzetselvoorwerp/bijwoordelijke bepaling + Vragenuur Spelling/werkwoordspelling 
Donderdag 1 februari: toets Grammatica & Spelling


Slide 3 - Slide

Lesdoel:
Na deze les:

  • Weet je wat het lijdend voorwerp is;
  • Weet je wat het meewerkend voorwerp is;
  • Kun je de behandelde zinsdelen toepassen in oefenvragen.

Slide 4 - Slide

Hoe vind je het lijdend voorwerp? 
wie/wat + wwg + onderwerp = lijdend voorwerp. 
Wie of wat
+
wwg
+
lijdend voorwerp
onderwerp
=

Slide 5 - Slide

Mijn vader
leest
de krant.
Onderwerp
Persoonsvorm
Lijdend Voorwerp

Slide 6 - Drag question

Wat is het lijdend voorwerp? Stel jezelf de goede vraag!
De kinderen geven oma bloemen.

Slide 7 - Mind map

Hoe vind je het lijdend voorwerp? 
Wie of wat
+
wwg
+
lijdend voorwerp
onderwerp
=
Wie of wat           geven                de kinderen =
                                   
                              bloemen

Slide 8 - Slide

Wat is het lijdend voorwerp?
.
Het lijdend voorwerp
De handbaltrainer
zet
het wedstrijdschema
op Facebook.

Slide 9 - Drag question

Wat is het lijdend voorwerp?
gekeken.
Het lijdend voorwerp
We 
hebben
vanavond
een serie 

Slide 10 - Drag question

Moeder kookte een heerlijke maaltijd.
Ik zie haar.
Wij geven jullie een bos bloemen.
Heb je aan je ouders geschreven?
Lijdend voorwerp
Geen lijdend voorwerp
Lijdend voorwerp
Geen lijdend voorwerp

Slide 11 - Drag question

lijdend voorwerp
Mijn iPad
heb
ik
het tweede uur
aan Joey
uitgeleend.

Slide 12 - Drag question

Een lijdend voorwerp ...
A
... kan met een voorzetsel beginnen.
B
... begint nooit met een voorzetsel.

Slide 13 - Quiz

gegeven?
dat
Waarom
heb
je
hem
Onderwerp
Gezegde
Lijdend voorwerp

Slide 14 - Drag question

Meewerkend voorwerp
Een meewerkend voorwerp is iemand die meewerkt met het onderwerp. Het meewerkend voorwerp ontvangt iets.

Leon geeft een cadeau aan Emma.

Let op! Niet iedere zin heeft een meewerkend voorwerp.

Slide 15 - Slide

het werkwoordelijk gezegde
het onderwerp
het lijdend voorwerp
het meewerkend voorwerp
Ik
regel
voor hem
een taxi.

Slide 16 - Drag question

Jurgen
leent
zijn pen
aan Michiel.
onderwerp
persoonsvorm
lijdend 
voorwerp
meewerkend voorwerp

Slide 17 - Drag question

De meester    moet     haar     de taalles     uitleggen
onderwerp
lijdend
voorwerp
meewerkend voorwerp
pv/gezegde

Slide 18 - Drag question

meewerkend voorwerp
Het meisje
al
had
de uitnodigingen voor het feest
aan de hele klas
gegeven.

Slide 19 - Drag question

Mijn broer timmert zijn eigen tafel
Ik zag jou.
De zorg biedt nu extra hulp aan ouderen
Heeft hij hun geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 20 - Drag question

Ik help hem.
Ik zie haar.
Wij geven jullie iets.
Heb je hun geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 21 - Drag question

Mijn moeder

geeft

mij
een glas ranja
onderwerp
gezegde
meewerkend voorwerp
lijdend
voorwerp

Slide 22 - Drag question

Voorbeeldzin toets
Jasmijn en Maja hebben meerdere projecten over kunst bekeken. 

Persoonsvorm:
Onderwerp:
Werkwoordelijk gezegde:
Naamwoordelijk gezegde:
Lijdend voorwerp:
Meewerkend voorwerp:

Slide 23 - Slide

Voorbeeldzin toets
De boekopdracht van Petronella is fantastisch geworden. 

Persoonsvorm:
Onderwerp:
Werkwoordelijk gezegde:
Naamwoordelijk gezegde:
Lijdend voorwerp:
Meewerkend voorwerp:

Slide 24 - Slide

Voorbeeldzin toets
De juf heeft de klas verschillende zakjes chips gegeven.

Persoonsvorm:
Onderwerp:
Werkwoordelijk gezegde:
Naamwoordelijk gezegde:
Lijdend voorwerp:
Meewerkend voorwerp:

Slide 25 - Slide

Aan de slag!
  • Maak de resterende opdrachten op het oefenblad.


Klaar? Oefenen in spellingapp of app werkwoordspellen!

Slide 26 - Slide

Lesdoel:
Na deze les:

  • Weet je wat het lijdend voorwerp is;
  • Weet je wat het meewerkend voorwerp is;
  • Kun je de behandelde zinsdelen toepassen in oefenvragen.

Slide 27 - Slide

Ik heb het lesdoel behaald
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Huiswerk & TaalVout
  • Maak de resterende opdrachten van het oefenblad

  • Zelfstandig oefenen Spellingapp + app werkwoordspellen




Slide 29 - Slide