Stoffen in allerlei vormen

Stoffen in allerlei vormen
Naut

Groep 5 - thema 3
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NatuurBasisschoolGroep 5

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Stoffen in allerlei vormen
Naut

Groep 5 - thema 3

Slide 1 - Slide

Vaste stof
Vloeistof

Slide 2 - Drag question

De moleculen bewegen om elkaar heen, maar houden wel contact met elkaar.
  • Water
  • Thee
  • Ranja
  • Sinas



Je kunt het niet vastpakken.
Vloeistof

Slide 3 - Slide

De vaste stof is een stof met een vaste vorm, 
bijv. metaal, steen, plastic of hout. 












De moleculen bewegen niet om elkaar heen, maar staan op een vaste plek. (Je kunt het wel vastpakken)

Slide 4 - Slide

De vaste stof is een stof met een vaste vorm, 
bijv. metaal, steen, plastic of hout. 












De moleculen bewegen niet om elkaar heen, maar staan op een vaste plek. (Je kunt het wel vastpakken)

Slide 5 - Slide

Moleculen zijn de kleinste bouwsteentjes van materiaal,
je kunt ze niet zien. Het bouwt materiaal op.
Vaste stof > moleculen op vaste plek (bewegen niet)
Vloeistof >
moleculen 
bewegen om 
elkaar heen 
(contact met
elkaar)
Gas >
Geen volume, geen vaste vorm. 
Moleculen vliegen alle kanten op.

Slide 6 - Slide


Waar zie je smelten?
A
B
C
D

Slide 7 - Quiz

Bijv. water verandert in ijs.
Bijv. damp tegen het raam na het douchen worden druppels.
Bijv. ijs verandert in water.
Bijv. water verandert in waterdamp.
bevriezen
smelten
condenseren
verdampen

Slide 8 - Drag question

Het veranderen van vaste stof in vloeistof.
Het verandert van vloeistof in een vaste stof.
Het verandert van gas in vloeistof.
Het veranderen van vloeistof naar gas.
bevriezen
smelten
condenseren
verdampen

Slide 9 - Drag question

smelten

condenseren
verdampen
damp/gas naar vloeistof
(koelt af)
vloeistof 
naar vast
(koelt af) 
=
vloeistof naar gas/damp (wordt warm)
=
vast naar vloeistof
(wordt warm)

Slide 10 - Slide

Wat is mengen?
A
De stoffen zijn gemengd als de moleculen naast elkaar zijn.
B
De stoffen zijn gemengd als de moleculen boven elkaar staan.
C
De stoffen zijn gemengd als de moleculen van de ene stof helemaal tussen de moleculen van de andere stof zitten.
D
De stoffen zijn gemengd als de moleculen elkaar afstoten.

Slide 11 - Quiz




Je mengt 2 stoffen
 door elkaar;
dit wordt een nieuwe stof

 > denk aan ranja maken (het is geen siroop en geen water meer, maar ranja)

Slide 12 - Slide

Als iets stolt, dan gebeurt er dit:
A
De harde chocolade wordt zacht.
B
Het ijsje smelt op jouw hand.
C
De waterdamp van de douche worden druppeltjes.
D
De gesmolten kaas van de tosti wordt weer harde kaas.

Slide 13 - Quiz

Als het geen water is wat bevriest,
dan kan een ander materiaal ook stollen.

Bijv. gesmolten chocolade wordt weer hard of
een gesmolten kaars wordt weer hard > dit heet STOLLEN.

Slide 14 - Slide

Wat kan oplossen in vloeistof?
A
Suiker & olie
B
Suiker & boter
C
Suiker & zout
D
Zout & olie

Slide 15 - Quiz

Oplossen =
Als de moleculen van een vaste stof elkaar loslaten
in een vloeistof.

Slide 16 - Slide

Wat is bezinken?
A
Het naar de bodem zakken van vaste deeltjes in een vloeistof.
B
Het naar de rand stijgen van vaste deeltjes in een vloeistof.
C
Het naar de bodem zakken van vloeibare deeltjes in een vaste stof.
D
Het naar de bodem zakken van vloeibare deeltjes in een vloeistof.

Slide 17 - Quiz

Bezinken is 
het naar de bodem zakken 
van vaste deeltjes 
in de vloeistof.

Slide 18 - Slide

filmpje methode

Slide 19 - Slide

0

Slide 20 - Video