Scheikunde mavo3 H1.5 Chemische Reacties

Scheikunde mavo3
Hoofdstuk 1.5
Chemische Reacties
1 / 48
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Scheikunde mavo3
Hoofdstuk 1.5
Chemische Reacties

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Er ontstaat bij de reactie van koolstof en zuurstof een reactieproduct dat koolstofdioxide heet.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Bij de verbranding van methaan ontstaan koolstofdioxide en water.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Een reactieschema geef je in:
A
Woorden.
B
Symbolen.

Slide 35 - Quiz

Klopt dit reactieschema?
ammoniak + zoutzuur = salmiak
A
Ja
B
Nee

Slide 36 - Quiz

Een voorbeeld van een reactieschema is: koolstof + zuurstof -> koolstofdioxide
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quiz

Wat zijn beginstoffen?
A
Stoffen die na de pijl staan beschreven in een reactieschema.
B
Stoffen die voor de pijl staan beschreven in een reactieschema.
C
Stoffen die boven de pijl staan beschreven in een reactieschema.
D
Stoffen die onder de pijl staan beschreven in een reactieschema.

Slide 38 - Quiz

Bij een reactieschema staan beginstoffen voor het = teken, reactie producten na het = teken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 39 - Quiz

Voor een verbranding is warmte nodig. Staat de warmte ook in het reactieschema
A
ja
B
nee

Slide 40 - Quiz

Welke is het reactieschema?
A
Octaan (l) + zuurstof (g) --> koolstofdioxide (g) + water (g)
B
C8H18(l)+O2(g)>CO(g)+H2O(g)

Slide 41 - Quiz

Om een reactieschema te maken heb je.... nodig
A
Beginstoffen , pijl en reactieproducten
B
Beginstoffen
C
Reactieproducten

Slide 42 - Quiz

Hoe geven we een reactieschema weer?
A
beginstoffen --> reactieproducten
B
stoffen --> reactieproducten
C
reactieproducten --> beginstoffen
D
beginmateriaal --> reactiestoffen

Slide 43 - Quiz

Bij het verbranden zie je vuur.
Staat vuur ook in het reactieschema?
A
ja
B
nee

Slide 44 - Quiz

Wat is het juiste reactieschema voor het karameliseren van suiker?
A
suiker (s) --> water (g) + karamel(l)
B
karamel (l) --> water (g) + suiker(l)

Slide 45 - Quiz

IJzer kan reageren met zuurstof (= roesten). Bij deze reactie ontstaat ijzeroxide.
Schrijf het reactieschema op van deze reactie.
A
ijzer + zuurstof = ijzeroxide
B
ijzer + zuurstof + ijzeroxide
C
ijzer + zuurstof --> ijzeroxide
D
ijzer-> zuurstof -> ijzeroxide

Slide 46 - Quiz

Bij het maken van wijn gebruik je gist. In de gist wordt de glucose omgezet in koolstofdioxide en alcohol. Wat is het reactieschema?
A
glucose --> koolstofdioxide en alcohol
B
glucose --> koolstofdioxide + alcohol
C
glucose wordt koolstofdioxide en alcohol
D
glucose + gist --> koolstofdioxide + alcohol

Slide 47 - Quiz

Huiswerk H1.5 
Maken opdracht 1 t/m 7

Slide 48 - Slide