This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
C4 - Opbouw van argumentatie
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Ik kan onderscheid maken tussen een standpunt en een argument
Ik kan verschillende soorten argumentatievormen herkennen.
Ik kan een argumentatie weergeven in een blokjesschema
Slide 2 - Slide
Opbouw argumentatie
Structuur:
Standpunt
Argument
want / omdat
dus / daarom
Slide 3 - Slide
Soorten argumenten
Feitelijke argumenten
Dit zijn uitspraken waarvan de schrijver denkt dat ze waar zijn. Let op: een feitelijk argument (eigenlijk een soort leugen) hoeft niet waar te zijn. Ze zijn wel controleerbaar.
Naar mijn mening is Trump de populairste president ooit (standpunt), want bij zijn inhuldiging was de grootste menigte ooit (feitelijk argument - maar wel onwaar).
Slide 4 - Slide
waarderende (niet-feitelijke) argumenten
Dit zijn uitspraken waarover je van mening kunt verschillen, voorbeelden van dergelijke argumenten zijn:
normen en waarden
vermoedens
geloof of overtuiging
Je kunt deze uitspraken dus niet controleren.
Slide 5 - Slide
Feitelijk of waarderend? Ik ga liever niet mee naar Parijs, want er is veel criminaliteit.
A
Feitelijk
B
Waarderend
Slide 6 - Quiz
Feitelijk of waarderend? Ik denk dat ik de toets heb gehaald, want ik heb mijn best gedaan.
A
Feitelijk
B
Waarderend
Slide 7 - Quiz
Feitelijk of waarderend: Mobieltjes in de klas moeten verboden worden. Ze zijn irritant.
A
Feitelijk
B
Waarderend
Slide 8 - Quiz
Bij enkelvoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met één argument
Slide 9 - Slide
Onderschikkende argumentatie
Een schrijver kan een argument ook onderbouwen met een ondersteunend argument. Dit heet onderschikkende argumentatie:
Slide 10 - Slide
Nevenschikkende argumentatie
afhankelijk of onafhankelijk
Slide 11 - Slide
Argumentatie
De diagnose deugt niet, want er zijn meetfouten gemaakt en er zijn gegevens weggeraakt.
Wat is het standpunt?
Wat is het argument?
Wat is de structuur? Enkelvoudig, nevenschikkend (afhankelijk) , nevenschikkend (onafhankelijk) + onderschikkend?
Slide 12 - Slide
Wat voor soort argumentatie is dit?
A
nevenschikkende argumentatie
B
enkelvoudige argumentatie
C
onderschikkende argumentatie
Slide 13 - Quiz
A
Nevenschikkend (afhankelijk)
B
Nevenschikkend (onafhankelijk)
C
Enkelvoudig
D
Onderschikkend
Slide 14 - Quiz
A
Nevenschikkend (afhankelijk)
B
Nevenschikkend (onafhankelijk)
C
Enkelvoudig
D
Onderschikkend
Slide 15 - Quiz
Verwerken / Oefenen
- Lees de tekst op blz. 63 - Maak opdracht 1 + 2 blz. 64
- Klaar? Ga naar https://www.cambiumned.nl/theorie/argumenteren/argumentatiestructuren/ Maak oefening 1 + 2
- Extra
Wil je nog een keer uitleg? Kijk dan het filmpje op de volgende slide.