Periode 2-3 lezen les 8: argumenten (2)

LEESVAARDIGHEID
ARGUMENTEN 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

LEESVAARDIGHEID
ARGUMENTEN 

Slide 1 - Slide

Herhaling





  • enkelvoudige argumentatie
  • meervoudige argumentatie
  • nevenschikkende argumentatie
  • onderschikkende argumenatie 

Slide 2 - Slide

Herhaling

Slide 3 - Slide

Soorten argumenten
  • Feitelijk argument
  • Ervaringsargument
  • Nut of (on)gewenst gevolg
  • Vermoeden/veronderstelling
  • Vergelijkingsargument
  • Emotioneel argument

Slide 4 - Slide

Feitelijk argument
Dit kruispunt moet een rotonde worden, want uit onderzoek blijkt dat dat veiliger is. 

Een feitelijk argument kun je controleren. Je kunt bijvoorbeeld het onderzoek opzoeken of controleren of een uitspraak daadwerkelijk door een bepaald persoon is gedaan.

Slide 5 - Slide

Gezagsargument
Dit kruispunt moet een rotonde worden, Dr. Watson zegt dat hij al veel patiënten heeft gezien die op dit kruispunt gewond zijn geraakt. 

Bij een gezagsargument gebruik je een autoriteit op een bepaald gebied om je standpunt te verdedigen. Denk aan een longarts die waarschuwt voor roken. Bij een gezagsargument moet het wel om feiten gaan.

Slide 6 - Slide

Ervaringsargument
Dit kruispunt moet een rotonde worden, want ik ben een keer bijna aangereden. 

Het ervaringsargument komt uit je eigen ervaring of die van een ander. Jij bent een keer bijna aangereden en daarom vind je de rotonde niet veilig genoeg. Of misschien is iemand die je kent daar (bijna) aangereden. Dit argument is niet controleerbaar en is dus niet feitelijk.

Slide 7 - Slide

Nut of (on)gewenst gevolg
Dit kruispunt moet een rotonde worden, want dan gebeuren er minder ongelukken.

De schrijver legt uit wat het gevolg of het nut is van zijn/haar standpunt. In dit geval is de schrijver van mening dat er minder ongelukken gebeuren (gevolg) als het kruispunt een rotonde wordt. 

Slide 8 - Slide

Veronderstelling/vermoeden
Dit kruispunt moet een rotonde worden, want dan komen er vast minder files. 

Het kan gaan om een veronderstelling/vermoeden van de schrijver zelf of een algemeen aanvaarde veronderstelling. Algemeen aanvaard is bijvoorbeeld: we moeten zo snel mogelijk van het gas af om zo de opwarming van de aarde tegen te gaan. 

Slide 9 - Slide

Vergelijkingsargument
Dit kruispunt moet een rotonde worden, want in het dorp hiernaast zorgde dat voor veel minder file. 

Je maakt een vergelijking met een andere situatie. Dit argument is alleen geldig als het om twee gelijkwaardige situaties gaat. Een ongeldig vergelijkingsargument is bijvoorbeeld: Het is belachelijk dat ik een te-laatbriefje moet halen omdat ik 20 minuten te laat ben, vorige week was Mark 1 minuut te laat en hij hoefde geen briefje te halen.

Slide 10 - Slide

Emotioneel argument
Dit kruispunt moet een rotonde worden, want ik vind kruispunten heel vervelend. 

Dit argument is gebaseerd op het gevoel (of de intuïtie) van de schrijver. Het is dus een heel persoonlijk (en subjectief) argument. Dit argument is niet heel sterk, maar kan sterk aanvoelen als je weet dat meerdere mensen er zo over denken.

Slide 11 - Slide

Soorten argumenten
  • Feitelijk argument
  • Ervaringsargument
  • Nut of (on)gewenst gevolg
  • Vermoeden/veronderstelling
  • Vergelijkingsargument
  • Emotioneel argument

Onthoud: objectieve argumenten zijn krachtiger dan subjectieve argumenten! 

Slide 12 - Slide

Het is goed dat de politie appende fietsers beboet, want appen op de fiets veroorzaakt dagelijks ongelukken.
A
Feitelijk argument
B
Ervaringsargument
C
Veronderstelling/vermoeden
D
Vergelijkingsargument

Slide 13 - Quiz

Tijdens het reizen is een e-reader een uitkomst, want je hebt al je boeken tot je beschikking.
A
Feitelijk argument
B
Ervaringsargument
C
Veronderstelling/vermoeden
D
Vergelijkingsargument

Slide 14 - Quiz

We moeten massaal overstappen op herbruikbare energie, want de fossiele brandstoffen raken op en zijn zeer vervuilend.
A
Feitelijk argument
B
Ervaringsargument
C
Veronderstelling/vermoeden
D
Vergelijkingsargument

Slide 15 - Quiz

Het is absurd dat ik een te-laat-briefje moet halen. Karel kwam vorige week ook vijf minuten te laat en hij mocht zonder briefje naar binnen.
A
Feitelijk argument
B
Ervaringsargument
C
Veronderstelling/vermoeden
D
Vergelijkingsargument

Slide 16 - Quiz

Dat boek is echt prachtig, tijdens het lezen stroomden de tranen over mijn wangen.
A
Nut of (on)gewenst gevolg
B
Ervaringsargument
C
Emotioneel argument
D
Vergelijkingsargument

Slide 17 - Quiz

Je moet beter opletten tijdens de les, want je cijfers moeten omhoog.
A
Nut of (on)gewenst gevolg
B
Ervaringsargument
C
Emotioneel argument
D
Vergelijkingsargument

Slide 18 - Quiz

En nu jij...
Bedenk een standpunt en onderbouw deze met de 6 verschillende argumenten:
  • ervaringsargument
  • een feitelijk argument
  • Nut of (on)gewenst gevolg
  • Veronderstelling/vermoeden
  • Vergelijkingsargument
  • Emotioneel argument

(blz. 179 van je boek) 

Inleveren via Classroom

Slide 19 - Slide

Aan de slag!
Lezen blok 4:
- Opdracht 1 en 2 nog niet af? Dan ga je eerst hier mee verder (blz. 177 en 181)
- Opdracht 3 (blz. 183)
- Opdracht 4 (blz. 185)

Slide 20 - Slide