NT 2 Grammatica en Schrijven

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

NT 2 Grammatica en Schrijven

Vorige les

Wat hebben we gedaan in de vorige les? 

• CV schrijven 
  

Wat kan je erover vertellen? 

Lesprogramma 

• Klassengesprek
  
• Grammatica: Voorzetsels 
  
• Oefenen 
  
• Schrijfopdracht met voorzetsels 
  

Na deze les...

• Kan ik een plaats beschrijven door de juiste voorzetsel te gebruiken. 
  

Hoe ziet jouw kamer eruit?

1. Wat zijn de belangrijkste dingen in jouw kamer? 
   
2. Waar staat je bed?
   
3. Waar staan je andere meubels?
   

Wat zijn voorzetsels?

Voorzetsels zijn kleine woorden die gebruikt kunnen worden om een plaats aan te geven. Ze vertellen ons waar iets is.

Oefenen

• Jullie krijgen een doosje en een balletje. 
  
• Je krijgt een voorzetsel te zien. 
  
• Laat zien waar het balletje moet zijn. 
  

Voorzetsels 

• tussen 
  
• naast 
  
• in 
  
• onder
  
• achter
  
• boven 
  
• voor 
  
• op 
  

Oefenen 

Maak invul oefening 1.  (10 minuten) 

Gezamenlijk bespreken

Maak oefening 2 (10 minuten)

Gezamenlijk bespreken

Klaar? 

Pak je leesboek om te lezen. 

Hoe ziet jouw kamer eruit? (15min)

• Schrijf een korte beschrijving van je kamer. 
  
• Welke dingen heb je op je kamer? 
  
• Waar liggen ze? 
  
• Gebruik voorzetsels. 
  
• Gebruik minstens 5 voorzetsels.
  

Klaar? 

Lezen uit je leesboek of een tekening maken van je kamer. 

Afsluiting 

Sta op en volg de instructies van je docent.