TALENT 5 : Thema 1, les 8 : BON : goed voor ... een muffin of iets anders (woordenschat)

                      TALENT 5
                  Thema 1, les 8 : 
BON : goed voor ... een muffin of iets anders!
Woordenschat
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsLager onderwijs

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

                      TALENT 5
                  Thema 1, les 8 : 
BON : goed voor ... een muffin of iets anders!
Woordenschat

Slide 1 - Slide

Doel van de les
- Woordenschat begrijpen
- Woordenschat juist gebruiken

Slide 2 - Slide



Tekst 'De Bonnenman'

Slide 3 - Slide

Wat betekent 'alias' ?
A
Een wachtwoord
B
Een netwerkverbinding
C
Een andere naam voor iets
D
Een soort computerprogramma

Slide 4 - Quiz

Wie staat er hier op de foto ?

Slide 5 - Open question

Wie staat er hier op de foto ?

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Video

Wat staat er hier op de foto ?

Slide 8 - Open question

Wat staat hier op de foto ?

Slide 9 - Open question

Hoe staat het in de tekst ?
'Steeds beter worden'

Slide 10 - Open question

Waar wordt laminaat vaak gebruikt?
A
In de tuin
B
Aan de muur
C
Op het dak
D
Op de vloer

Slide 11 - Quiz

Zeg het in 1 woord : 'kranten, televisie, radio, internet, tijdschriften,....'

Slide 12 - Open question

Wat betekent 'doel'?
A
Iets wat je niet wil
B
Een plaats
C
Iets wat je wil bereiken
D
Een reden om iets NIET te doen

Slide 13 - Quiz

Waarom zou je iemand willen 'lokken'?
A
Om iets te willen verkopen
B
Om hem te straffen
C
Om een geheim te delen
D
Om iemand te bedriegen

Slide 14 - Quiz

mikken op 
overvallen
lokken
verleiden, iets laten doen
proberen te bereiken
beroven, stelen

Slide 15 - Drag question

  

Tekst 'De muffinman'

Slide 16 - Slide

Wat staat er op de foto ?

Slide 17 - Open question

Wat is een synoniem voor 'misbakken'?
A
lekker
B
gelukt
C
mislukt
D
succesvol

Slide 18 - Quiz

Wat betekent het woord 'betrapt'?
A
verliezen van een spel
B
ontdekt in een ongepaste situatie
C
gepakt tijdens een verkeerde daad
D
een winnaar zijn

Slide 19 - Quiz

Welke van de volgende is een voorbeeld van verspilling?
A
Voedsel dat niet wordt gegeten
B
Water dat onnodig wordt verbruikt
C
Slimme energiebesparing
D
Herbruikbare materialen gebruiken

Slide 20 - Quiz

Wat is een gevolg van voedselverspilling?
A
Meer werkgelegenheid in de voedselindustrie
B
Hogere kosten voor consumenten
C
Toename van honger wereldwijd
D
Vermindering van voedselkwaliteit

Slide 21 - Quiz

Doelen van de les
Hoe ging dit voor jou ? 

- Woordenschat begrijpen
- Woordenschat juist gebruiken

Slide 22 - Slide