Wiederholung Kapitel 2

Kapitel 2
Wortstellung 
Konjunktiv II
Präpositionen und Verben
Modale Verben
Wechselpräpositionen + 7/2

1 / 9
next
Slide 1: Slide
Other languagesSecondary Education

This lesson contains 9 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Kapitel 2
Wortstellung 
Konjunktiv II
Präpositionen und Verben
Modale Verben
Wechselpräpositionen + 7/2

Slide 1 - Slide

Wortstellung
In het Duits staan de woorden meestal op dezelfde plek als in het Nederlands. 
Morgen gehe ich ins Kino.
Morgen ga ik naar de bioscoop.

Hier zijn uitzonderingen op.


Slide 2 - Slide

1. Samengestelde werkwoorden
uitgaan
Ik ga uit met mijn vrienden. Ik ga met mijn vrienden uit.

ausgehen
Ich gehe mit meinen Freunden aus.

Het tweede deel moet achteraan in de zin

Slide 3 - Slide

Meerdere hele ww in de zin
Als er meerdere hele werkwoorden in de zin staan, dan staat het modale werkwoord achteraan. In het Nederlands is dit andersom.
Ik heb hem nog niet kunnen bereiken.
Ik habe ihn noch nicht erreichen können. 



Slide 4 - Slide

plaats pv in de bijzin
In het Nederlands kan de bijzin eindigen met de PV, maar het kan ook anders. 
Ik weet dat hij niet wil werken.
Ik weet dat hij niet werken wil.

Slide 5 - Slide

richtig oder falsch?
Ich denke, dass er nicht arbeiten möchte. 
Ich denke, dass er nicht mochte arbeiten. 

Slide 6 - Slide

Konjunktiv II
Wanneer gebruik je deze? Het is de zou-vorm. 

Als ik het voor het zeggen had, dan....



Slide 7 - Slide

Hoe dan?
Meestal met een vorm van werden.

Sommige werkwoorden hebben een eigen Konj. II vorm:

haben, sein, werden, wissen en de modale werkwoorden.
Deze moet je leren!


Slide 8 - Slide

oefening: vertalen
Ik wil graag een proefwerk maken.
Ik zou niet weten hoe je dit probleem zou kunnen oplossen.
Eva zou gaan, als ze tijd had.
Mijn broer zou thuis moeten blijven.

Slide 9 - Slide