4.2: Verlichting: theorie en praktijk

4.2. De Verlichting: theorie en praktijk
Welke kritiek hadden de Verlichtingsfilosofen op de absolute heersers en welke ideeën hadden zij over politiek en bestuur?
1 / 12
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

4.2. De Verlichting: theorie en praktijk
Welke kritiek hadden de Verlichtingsfilosofen op de absolute heersers en welke ideeën hadden zij over politiek en bestuur?

Slide 1 - Slide

Welk begrip past het best bij de manier van regeren van Lodewijk XIV?
A
Absolutisme
B
Democratie
C
Centralisatie
D
Vrijheid

Slide 2 - Quiz

Wat is geen kenmerk van het absolutisme onder Lodewijk XIV?
A
Er komen hervormingen in de economie
B
Het Edict van Nantes wordt ingetrokken
C
De adel komt op Versailles wonen
D
Er werden weinig oorlogen gevoerd

Slide 3 - Quiz

Waarom liet Lodewijk XIV alle adel bij hem in Versailles wonen?
A
Hij wilde veel mensen om zich heen hebben omdat hij zich anders eenzaam voelde.
B
Hij wilde dat alle adel samen was zodat ze zich konden verdedigen tegen de revolutie.
C
Hij vertrouwde de adel niet en wilde ze goed in de gaten kunnen houden.

Slide 4 - Quiz

Stelling: In de tijd van Lodewijk XIV was er godsdienstvrijheid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Lesdoelen
  • Ik kan het begrip rationalisme uitleggen.
  • Ik kan uitleggen wat de Verlichting is.
  • Ik kan benoemen welke ideeën Locke had. 
  • Ik kan aan de hand van een tekning uitleggen wat de trias politica is. 

Slide 6 - Slide

Het begin van de Verlichting
  • In de 17e eeuw vond de wetenschappelijke revolutie plaats
  • Wetenschappers gingen anders kijken naar de wereld: observatie en experiment werden belangrijk
  • Hieruit kwam het rationalisme: het steeds meer vertrouwen op eigen verstand (ratio) en niet meer op het geloof

Slide 7 - Slide

Het begin van de Verlichtig
  • Dit nieuwe denken werd eerst alleen toegepast op de natuur, maar werd na verloop van tijd ook toegepast op de mens en de maatschappij
  • Er ontstonden dan vragen zoals: Wie mag het land besturen en hoe moet dat eerlijk gebeuren?
  • Er kwam kritiek op het absolutisme

Slide 8 - Slide

John Locke
  • Iedereen wordt gelijk geboren
  • De koning moet rekening houden met de belangen van het volk
  • Als een koning slecht regeert, mag het volk hem afzetten 

Slide 9 - Slide

Montesquieu
Bedenker van de trias politica:
  • Wetgevende macht (parlement)
  • Uitvoerende macht (koning, ministers)
  • Rechtsprekende macht (onafhankelijke rechters)
De macht moet verdeeld worden. 
De drie machten moeten elkaar controleren. 

Slide 10 - Slide

Rijke dames organiseerden salons, waar filosofen en schrijvers hun ideeën uitwisselden. Zo werden de verlichte ideeën verspreid. Langzaam ontstond het idee dat er verandering moest komen in Frankrijk.

Slide 11 - Slide

Lesdoelen
  • Ik kan het begrip rationalisme uitleggen.
  • Ik kan uitleggen wat de Verlichting is.
  • Ik kan benoemen welke ideeën Locke had. 
  • Ik kan aan de hand van een tekening uitleggen wat de trias politica is. 

Slide 12 - Slide