Vaste voorzetsels bij werkwoorden

Vaste voorzetsels bij werkwoorden
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Vaste voorzetsels bij werkwoorden

Slide 1 - Slide

Inhoud van de les
Lesdoel
Startopdracht
Theorie
Werken aan weektaak / vragen stellen toets
Volgende les

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les kan ik vaste voorzetsels bij werkwoorden herkennen en gebruiken

Slide 3 - Slide

Sleep de voorzetsels naar het groene vak.
VOORZETSELS
Door
de
drukte
op
straat
botste
de 
vrouw
tegen
iemand
aan

Slide 4 - Drag question

ervaring
bang
trots
controle
een probleem
antwoord
combineer de werkwoorden met het voorzetsel
voor
op
met
met
op
over

Slide 5 - Drag question

Vaste voorzetsels bij werkwoorden

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Wat is het vaste voorzetsel van het werkwoord zich verbazen ....?
A
over
B
in
C
met
D
naar

Slide 8 - Quiz

Wat is het vaste voorzetsel van het werkwoord verlangen .....?
A
in
B
op
C
naar
D
met

Slide 9 - Quiz

Welk werkwoord vormt NIET zo'n vaste combinatie met het voorzetsel? (Hierbij is dus geen sprake van een voorzetselvoorwerp.)
A
liggen in
B
storen aan

Slide 10 - Quiz

Wat is het vaste voorzetsel van het werkwoord twijfelen ....?
A
met
B
aan
C
over
D
van

Slide 11 - Quiz

Wat is het vaste voorzetsel van het werkwoord rekenen?
A
met
B
tegen
C
uit
D
op

Slide 12 - Quiz

Staat er in de volgende zin een voorzetsel dat een vaste combinatie is met het werkwoord?

De docent twijfelde aan het verhaal van de leerling.
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quiz

Werken aan de weektaak
tot 11.25

Slide 14 - Slide

Lesdoel behaald
Aan het einde van de les kan ik vaste voorzetsels bij werkwoorden herkennen en gebruiken

Slide 15 - Slide

De stof van deze les beheers ik:
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll

Volgende les
Maandag: toets taalverzorging en spelling H1 t/m H6


Slide 17 - Slide