wk 04: les 4 - 22 Lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp

Vrijdag 25 januari - 1HA1
  • 10 minuten stillezen
  • Terugblik: Lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp (blz. 90)
  • Bespreken opdr. 2, 5, 8 (blz. 91)
  • Aan de slag!




timer
10:00
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vrijdag 25 januari - 1HA1
  • 10 minuten stillezen
  • Terugblik: Lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp (blz. 90)
  • Bespreken opdr. 2, 5, 8 (blz. 91)
  • Aan de slag!




timer
10:00

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Zinsontleding
/Je /hebt/ je /enorm /vergist/ in die calculatie. /

Pv = hebt
Zinsdelen
Wwg = hebt je vergist
Ond = Je
Lv = -

Slide 4 - Slide

Zinsontleding
Je / hebt / je / enorm / vergist /in die calculatie. /

Pv = hebt
Zinsdelen
Wwg = hebt je vergist
Ond = je
Lv = 

Slide 5 - Slide

Zinsontleding
/De vrouw van Herman Brood /herinnerde /zich /een mooi moment uit zijn leven.

Pv = herinnerde
Zinsdelen
Wwg = herinnerde zich
Ond = De vrouw van Herman Brood
Lv = een mooi moment uit zijn leven

Slide 6 - Slide

Zinsontleding
De vrouw van Herman Brood / herinnerde /zich /een mooi moment uit zijn leven.

Pv = herinnerde
Zinsdelen
Wwg = herinnerde zich
Ond = De vrouw van Herman Brood
Lv = een mooi moment uit zijn leven

Slide 7 - Slide

Aan de slag!
Maak de vragen op de volgende slides.

Slide 8 - Slide

  •     Wat is de handeling? (wwg)
  •     Wie voert de handeling uit? (ond)
  •     Wat is nodig voor de handeling? (lv)
  •     Wie is de ontvanger? (mv)

Slide 9 - Slide

Wat is de handeling?
Wie voert de handeling uit?
Wat is nodig voor de handeling?
Wie is de ontvanger?

Slide 10 - Open question

Hoe kun je het meewerkend voorwerp vinden?

Slide 11 - Open question

Heb / je / hem / vandaag / het goede nieuws / verteld?/
Werkwoordelijk gezegde (WWG) =
A
Heb verteld
B
je
C
hem
D
het goede nieuws

Slide 12 - Quiz

Heb / je / hem / vandaag / het goede nieuws / verteld?/
Onderwerp (OND) =
A
Heb verteld
B
je
C
hem
D
het goede nieuws

Slide 13 - Quiz

Heb / je / hem / vandaag / het goede nieuws / verteld?/
Lijdend voorwerp (LV) =
A
Heb verteld
B
je
C
hem
D
het goede nieuws

Slide 14 - Quiz

Heb / je / hem / vandaag / het goede nieuws / verteld?/
Meewerkend voorwerp (MV) =
A
Heb
B
je
C
hem
D
het goede nieuws

Slide 15 - Quiz

meewerkend voorwerp
Haar moeder
een lange preek.
gaf
haar

Slide 16 - Drag question

meewerkend voorwerp
Klas v1a
chocola.
geeft
mevrouw Jansen

Slide 17 - Drag question

Moeder kookte een heerlijke maaltijd.
Ik zie haar.
Wij geven jullie een bos bloemen.
Heb je hun geschreven?
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp

Slide 18 - Drag question

Ga naar Drillster
  • via SOM, Leermiddelen, KERN
  • Maak de opdrachten van H 21 en H 22

Slide 19 - Slide

Einde van deze les

Slide 20 - Slide