Thema 1 - week 3 les 9 Flitsles en Dictee sterke werkwoorden

Dictee sterke werkwoorden
Pak je schrift.

Wij krijgen een werkwoordendictee.

Kijk goed!
1 / 21
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 8

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Dictee sterke werkwoorden
Pak je schrift.

Wij krijgen een werkwoordendictee.

Kijk goed!

Slide 1 - Slide

worden

1. De jongen ............ snel zeeziek.
TT

Slide 2 - Slide

zingen

2. De band heeft hun nieuwe hit .......
VD

Slide 3 - Slide

lezen

3. De kinderen ...... .graag spannende boeken.
TT

Slide 4 - Slide

nemen

4. De school  .......... afscheid van groep 8.
VT

Slide 5 - Slide

binden

5. De cowboy ...... zijn paard vast..
VT

Slide 6 - Slide

delven

6. De vader van Kruimeltje heeft naar goud .......
VD

Slide 7 - Slide

gaan

7. Hij .... vorige week naar de dokter.
VT

Slide 8 - Slide

hebben

8. Hoe heb jij het op jouw vakantie ......
VD

Slide 9 - Slide

klagen

9. De kok ....... over de vieze keuken.
TT

Slide 10 - Slide

roepen

10. Wat heb jij naar de overkant ...............
VD

Slide 11 - Slide

Lesdoel
Ik kan Engelse leenwoorden goed schrijven.
Dit zijn weetwoorden dus onthoud ze goed!

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Het zijn weetwoorden, toch gelden voor sommige woorden regels uit de Engelse taal:


Sommige Engelse leenwoorden eindigen op sh.
Bijvoorbeeld bij cash. Je hoort /sj/. maar schrijft sh.

In sommige Engelse leenwoorden klinkt de a of ai als een /ee/.
Bijvoorbeeld bij cake en trainer. Je hoort /ee/, maar schrijft a of ai. 

.

Slide 14 - Slide

Het zijn weetwoorden, toch gelden voor sommige woorden regels uit de Engelse taal:

In sommige Engelse leenwoorden klinkt de a als een /e/.
Bijvoorbeeld bij laptop.


Sommige Engelse leenwoorden eindigen op -tch.
Bijvoorbeeld bij stopwatch. Je hoort /tsj/, maar schrijft tch. 



.

Slide 15 - Slide

Het zijn weetwoorden, toch gelden voor sommige woorden regels uit de Engelse taal:

IIn sommige Engelse leenwoorden klinkt ee of ea als een /ie/.
Bijvoorbeeld bij team of weekend. Je hoort een /ie/, maar schrijft ea of ee. 

In sommige Engelse leenwoorden klinkt oo als een /oe/.
Bijvoorbeeld bij scooter. Je hoort een /oe/, maar schrijft oo. 

Slide 16 - Slide

Het zijn weetwoorden, toch gelden voor sommige woorden regels uit de Engelse taal:


In sommige Engelse leenwoorden klinkt oa als een /oo/.
Bijvoorbeeld bij goal. Je hoort een /oo/, maar schrijft oa. 

In sommige Engelse leenwoorden klinkt u als /joe/.
Bijvoorbeeld bij computer. Je hoort /joe/, maar schrijft u.

Slide 17 - Slide

Welk woord is goed gespeld
A
bodiewarmer
B
boddywarmer
C
bodywarmer
D
bodiwarmer

Slide 18 - Quiz

Welk woord is goed gespeld?
A
kamping
B
camping
C
cemping
D
kemping

Slide 19 - Quiz

Welk woord is fout geschreven
A
barbeque
B
disign
C
bodywarmer
D
weekend

Slide 20 - Quiz

Spelling
Thema 1 - week 3 - les 9

Klaar dan:
plussen
werk aan je leerdoelen
of weektaak

Slide 21 - Slide