17-11-2023 H2A grammaire bijvoeglijk naamwoord

Bonjour à tous!
1 / 12
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Bonjour à tous!

Slide 1 - Slide

Di 28 november - SO ABCD h.2
Wat moet je leren?

-Voca A + B → p.88  (F-NL / NL- F)
-Phrases-clés C → p.90 (F-NL / NL- F)
-Grammaire D (bijvoeglijk nw én de plaats in een zin) →  p.91
-Werkwoorden être, avoir en aller → p.165

Slide 2 - Slide

Aujourd'hui:
- Grammaire

Slide 3 - Slide

Lis le grammaire en silence
 à la page 70-71

Slide 4 - Slide

Het bijvoeglijk naamwood
- Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig nw.

In het Frans pas je het bijvoeglijk naamwoord aan, aan het zelfstandig naamwoord dat erbij hoort.

Bijvoorbeeld:
Le garçon a une veste noire.

Slide 5 - Slide

Het bijvoeglijk naamwoord schema
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
         -
        +e
meervoud
        +s
       +es

Slide 6 - Slide

Voorbeelden
Le sac à dos (rouge) -> le sac à dos rouge
Ma soeur est (grand) -> ma soeur est grande
Les garçons (intelligent) -> les garçons intelligents
Mes copines sont (petit) -> mes copines sont petites
      m
       v
    enk
       -
     +e
    mv
     +s
    +es

Slide 7 - Slide

Als het bijvoeglijk naamwoord al eindigt op een 'e' of 's' ..... 

La voiture (rouge) -> rouge
Les sacs à dos (gris) -> gris.

      m
       v
    enk
       -
     +e
    mv
     +s
    +es

Slide 8 - Slide

Uitzonderingen (die niet volgens het schema gaan)

Slide 9 - Slide

De plaats van het bijv. nw
Het bijvoeglijk naamwoord staat altijd ACHTER het zelfst. nw
- un garçon intelligent
- une route dangereuse

Máár de uitzonderingen (vorige dia) staan altijd VOOR het zelfstandig naamwoord
- une belle fille

Slide 10 - Slide

Samenvatting
Is het bijvoeglijk naamwoord geen uitzondering? -> je schrijft het op aan de hand van het bijv. nw schema én je weet dat het 
ACHTER het zelfstandig naamwoord moet

Is het bijvoeglijk naamwoord een uitzondering? -> je hebt geleerd hoe je hem juist moet opschrijven én je weet dat het VOOR het zelfstandig naamwoord moet


Slide 11 - Slide

Au travail!
Fais les exercices: 16, 17 et 18a




Slide 12 - Slide