Signaleren, observeren en rapporteren module 2

Hoe gaat het met je?
A
B
C
D
1 / 24
next
Slide 1: Quiz
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Hoe gaat het met je?
A
B
C
D

Slide 1 - Quiz

Signaleren, observeren en rapporteren
Wat is het verschil tussen signaleren en observeren?

Slide 2 - Slide

wat is observeren?

Slide 3 - Open question

Wat is observeren? 

  • 🌟 Observeren:
  • Bewust en doelgericht kijken.
Je kijkt met een specifiek doel naar bepaald gedrag of situatie.

Je gebruikt vaak een observatieformulier of maakt aantekeningen.
Je bent objectief: je schrijft op wat je ziet, zonder te oordelen.

🔹 Voorbeeld: Je observeert gedurende 20 minuten of een peuter contact zoekt met andere kinderen tijdens het buitenspelen.

Slide 4 - Slide

Wat is signaleren?
🌟 Signaleren:
Opmerken dat er iets aan de hand is.
Vaak spontaan of intuïtief; je merkt iets op dat ‘anders’ is dan normaal.
Het is een eerste stap: daarna kun je besluiten om gericht te gaan observeren.
Je gebruikt je ervaring, intuïtie en kennis om iets te herkennen dat aandacht nodig heeft.

🔹 Voorbeeld: Je ziet dat een peuter de laatste dagen teruggetrokken is en niet meer mee wil doen met spelletjes. Je signaleert dit gedrag, en besluit het verder te observeren.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Video

Wat is ......?

Objectief - Subjectief

Slide 8 - Slide

Objectief en subjectief observeren
-> Wanneer je observeert, is het van belang dat je niet interpreteer. Je blijft dus zo objectief mogelijk

-> Bij objectief observeren mag je je niet laten beïnvloeden door je eigen mening, ervaring, betrokkenheid (dit noem je subjectief)

DUS; 
Objectief: op feiten gebaseerd
Subjectief: op eigen mening gebaseerd 

Slide 9 - Slide

Even oefenen..
Zijn de volgende zinnen objectief of subjectief?

  1.  Zij was erg slordig gekleed.
  2. Het meisje komt de winkel binnen en loopt naar de winterjas
  3. Toen het Joost voor de derde keer niet lukte, gooide hij de puzzel op de grond
  4. Die lamp is waanzinnig duur
  5. De jongen kijkt op zijn horloge
timer
5:00

Slide 10 - Slide

Wat is objectief?

Slide 11 - Open question

Wat is subjectief?

Slide 12 - Open question

Wat heb je nodig voor een goede observatie? 

  1.  Geen haast, hoofd leeg
  2.  Kijk als een ander denkt dat je niet kijkt
  3.  Observeer meerdere keren in verschillende situaties
  4.  Bedenk/ bespreek jouw interpretatie

Slide 13 - Slide

Valkuilen
  • Vooroordelen positief en negatief
  • Interesse
  • Emoties
  • Eerder opgedane ervaringen
  • Vermoeidheid
  • Je checkt je observaties niet

Slide 14 - Slide

Observatieplan
Een observatieplan stel je op, omdat je niet zomaar kunt observeren.  Dit overleg je vooraf bijvoorbeeld met je begeleider
Observeren is dus doelgericht! 

Om doelgericht te werken, moet je precies weten wat je moet doen. 
Dit beschrijf je in een observatieplan


Slide 15 - Slide

Stappenplan
Stap 1 Aanleiding/Beginsituatie bepalen
Bepaal de aanleiding van de observatie. Wat is het probleem? 
Stap 2 Achtergrondgegevens verzamelen
Verzamel achtergrondgegevens; wat weet je allemaal van het geobserveerde kind?
Stap 3 Observatiedoel/vraagstelling bepalen
Bepaal het observatiedoel en de vraagstelling. Waar wil je uiteindelijk antwoord op geven?


Slide 16 - Slide

Stappenplan
Stap 4. Observatiemethode kiezen
Kies de observatiemethode; bepaal op welke manier je wilt gaan observeren.
Stap 5 Observatiehulpmiddelen kiezen
Wat heb je nodig om de observatie uit te voeren?
Stap 6 Observatiesituatie(s)/momenten bepalen
Wanneer (welke datum en hoe laat) en in welke situatie ga je observeren?
Je observeert meerdere malen om er zeker van te zijn dat je voldoende informatie hebt om je vraagstelling te beantwoorden.
Stap 7 Manier van rapporteren bepalen
Op welke manier ga je verslag uitbrengen? Doe je dit mondeling of schriftelijk?



Slide 17 - Slide

Stap 1: beginsituatie
Aanleiding voor observatie, dus waarom observeren 

Mogelijke onderwerpen: 
klachten, vermoedens?

Voorbeeld: J. gedraagt zich anders dan voorheen. Ze is stiller en heeft minder contact met de andere kinderen 



Slide 18 - Slide

Stap 2: achtergrondinformatie 
Wat weet je al over het kind of de situatie? 
  1. Kind gegevens: leeftijd, geslacht, medicijngebruik?
  2. Thuissituatie: opvoeder, broers/zussen
  3. Gedrag: ontwikkelt het kind zich naar zijn leeftijd?

Slide 19 - Slide

Stap 3: Observatiedoel 

  • Observatiedoel:
Wat wil je te weten komen? Waar wil je uiteindelijk antwoord op geven?. Formuleer kort maar duidelijk wat het doel is van je observatie en op welke vraag je antwoord wilt
observatiedoel beginnen met: 'Ik wil weten..' of ' Ik wil weten hoe het komt dat..'
Bijv: "Ik wil weten of observeren of de peuter zelfstandig kan omgaan met frustraties tijdens het spelen."
Of: "Het doel van de observatie is om te achterhalen of de peuter samen kan spelen met andere kinderen zonder conflicten."
Of iets algemener: "Ik wil weten of observeren hoe de peuter zich gedraagt in sociale situaties, zoals het delen van speelgoed of het reageren op andere kinderen."

Slide 20 - Slide

Stap 4: observatiemethode kiezen
Kies of bepaal op welke manier je wilt observeren. De keuze van je observatie is afhankelijk van je observatiedoel en/of je vraag stelling

Slide 21 - Slide

Stap 5: observatiehulpmiddelen

Welke hulpmiddelen ga je inzetten;
- Stopwatch
- Pen en papier
- Laptop/ Ipad
- Camera of mobiel


Slide 22 - Slide

Stap 6: Observatiesituatie momenten bepalen
Op welk moment?
- Datum, tijdstip, plaats en situatie
Hoe lang. Hou rekening met observatiedoel
DOEN!-> meerdere keren observeren

Voorbeeld: ik ga Kim observeren op 2 april tussen 12:00 uur en 12:15 uur tijdens het buitenspelen

Slide 23 - Slide

Stap 7: manier van rapporteren
Hoe breng je het verslag uit aan je collega's? 
Mondeling of schriftelijk?




Slide 24 - Slide