2.4 schrijven en formuleren

2.4 schrijven en formuleren
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2.4 schrijven en formuleren

Slide 1 - Slide

Planning
  • Maken: opdracht 1
  • Aantekeningen
  • Maken
  • Lesdoelen check
SO 2.4

Slide 2 - Slide

Maken

2.4 instapopdracht 1

Slide 3 - Slide

Aantekeningen: nieuwsbericht
Een nieuwsbericht geeft de lezer informatie over een speciale gebeurtenis.

Regels voor het schrijven van een nieuwsbericht:
• Houd het bericht kort. Wel: alle belangrijke feiten. Niet: onbelangrijke details.
• Schrijf over één onderwerp.
• Geef antwoord op de 5W1H-vragen: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe?
• Schrijf de belangrijkste feiten in de inleiding.
• Geef het bericht een korte, duidelijke titel.
• Schrijf alleen over feiten, geef NIET je mening.

Slide 4 - Slide

Aantekeningen: nieuwsbericht
Een tekst leest prettig als je niet steeds dezelfde woorden herhaalt. Je gebruikt dan:
• een verwijswoord: Rens stemt op GroenLinks, want hij vindt het klimaat belangrijk.
• een synoniem: De leerlingen van 2B ging op schoolreis. Dit uitstapje was een leuke dag.
• een omschrijving: Fayza pakt de zesteur. Met dit keukengereedschap schraapt ze snippers van de citroenschil.

Een tekst leest ook prettig door afwisseling in de zinsbouw. Dat is de woordvolgorde in een zin. Begin bijvoorbeeld niet elke zin met ‘Ik ...’, of ‘Toen ...’. Begin ook niet elke zin met hetzelfde zinsdeel, bijvoorbeeld het onderwerp.

Slide 5 - Slide

Voorbeeld

Slide 6 - Slide

Maken en bespreken

2.4 opdracht 2 t/m 7
Zelfstandig

Slide 7 - Slide

Lesdoelen check
SO 2.4

Slide 8 - Slide

Waar of niet waar?

Slide 9 - Slide

Wel: alle belangrijke feiten. Niet: onbelangrijke details.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Geef het bericht een lange titel.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Verwijswoorden, synoniemen en omschrijvingen zorgen voor herhaling.
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quiz

2.4 schrijven en formuleren 
(deel 2)

Slide 13 - Slide

Planning
  • Herhaling
  • Maken

Slide 14 - Slide

Aantekeningen: nieuwsbericht
Een nieuwsbericht geeft de lezer informatie over een speciale gebeurtenis.

Regels voor het schrijven van een nieuwsbericht:
• Houd het bericht kort. Wel: alle belangrijke feiten. Niet: onbelangrijke details.
• Schrijf over één onderwerp.
• Geef antwoord op de 5W1H-vragen: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe?
• Schrijf de belangrijkste feiten in de inleiding.
• Geef het bericht een korte, duidelijke titel.
• Schrijf alleen over feiten, geef NIET je mening.

Slide 15 - Slide

Aantekeningen: nieuwsbericht
Een tekst leest prettig als je niet steeds dezelfde woorden herhaalt. Je gebruikt dan:
• een verwijswoord: Rens stemt op GroenLinks, want hij vindt het klimaat belangrijk.
• een synoniem: De leerlingen van 2B ging op schoolreis. Dit uitstapje was een leuke dag.
• een omschrijving: Fayza pakt de zesteur. Met dit keukengereedschap schraapt ze snippers van de citroenschil.

Een tekst leest ook prettig door afwisseling in de zinsbouw. Dat is de woordvolgorde in een zin. Begin bijvoorbeeld niet elke zin met ‘Ik ...’, of ‘Toen ...’. Begin ook niet elke zin met hetzelfde zinsdeel, bijvoorbeeld het onderwerp.

Slide 16 - Slide

Maken
2.4 opdracht 8, 9 en 10
Opdracht 9 schrijf je in een Word document en lever je bij mij in.
Zelfstandig

Slide 17 - Slide

2.4 schrijven en formuleren 
(deel 3)

Slide 18 - Slide

Planning
  • Maken opdracht 11 en 12
  • Bespreken schrijftaak

Slide 19 - Slide

Maken en bespreken
2.4 opdracht 11 en 12
Opdracht 11 schrijf je in een hetzelfde Word document en lever je bij mij in.
Zelfstandig

Slide 20 - Slide