De onderste luchtwegen

De longen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
VafatMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

De longen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
1. Je kunt de structuur en functie van de onderste luchtwegen beschrijven. 
2. Je kunt uitleggen hoe ventilatie en gaswisseling in de longen plaatsvinden. 
3. Je kunt de rol van het gladde spierweefsel in de luchtwegen bij ademhaling toelichten. 
4. Je kunt de functie van de longblaasjes en de gaswisseling tussen longblaasjes en bloed beschrijven. 
5. Je kunt de bloedvoorziening van de longen binnen de kleine bloedsomloop uitleggen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over de onderste luchtwegen?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Structuur van de onderste luchtwegen
Bestaande uit kraakbeen en glad spierweefsel. Kraakbeen biedt steun en structuur. Glad spierweefsel reguleert de luchtwegdiameter.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Ventilatie
Proces van luchttransport naar de longblaasjes. Inademing: spierweefsel ontspant. Uitademing: spierweefsel trekt samen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Link

This item has no instructions

Gaswisseling
Zuurstof gaat van longblaasjes naar bloed. Koolstofdioxide gaat van bloed naar longblaasjes. Essentieel voor ademhaling.

O2 (gas) gaat uit de lucht van de longblaasjes naar het bloed in de longhaarvaten. O2 bindt zich aan de hemoglobine in de rode bloedcellen.
CO2 (gas) gaat uit het bloed van de longhaarvaten naar de lucht in de longblaasjes en wordt uitgeademd.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

perfusie

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Longblaasjes
Zij zijn de locaties voor gaswisseling. Groot oppervlak voor efficiënte zuurstofopname.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Pleuraholte
Rondom de longen liggen de longvliezen (longvlies of pleura). Tussen de longvliezen zit een kleine ruimte (pleuraholte) met een dun laagje vocht. De vliezen schuiven bij het ademen over elkaar heen. De pleuraholte is luchtdicht (vacuüm).


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Pleuraholte
Luchtdichte ruimte tussen longvliezen. Bevat dun laagje vocht. Helpt bij het ademen.


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Kleine bloedsomloop
Bloedcirculatie van hart naar longen en terug. Longslagader en longader spelen een sleutelrol.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Kleine bloedsomloop
Vanuit de rechterharthelft (kortweg: ‘rechterhart’) loopt de longslagader naar de longen. Deze vertakt zich in de longen in een netwerk van haarvaten (capillairen) rondom de longblaasjes. In dit capillair netwerk vindt de gaswisseling plaats tussen de lucht in de longblaasjes en het bloed. De capillairen komen weer samen in de longader. De longader komt uit in de linkerharthelft (‘linkerhart’).

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Kleine bloedsomloop

In de kleine bloedsomloop komt zuurstofarm bloed binnen in de rechterboezem van het hart. De klep tussen de rechterboezem en -kamer opent en het bloed stroomt naar de rechterkamer. Het hart pompt het bloed via de rechterkamer en de longslagader naar de longen.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Definities
Ventilatie: luchttransport naar longblaasjes. 
Gaswisseling: zuurstof en koolstofdioxide-uitwisseling. Zuurgraad (pH): maat voor waterstofionen. 
Pleuraholte: ruimte tussen longvliezen. 
Kleine bloedsomloop: circulatie van bloed naar

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Dit mag je invullen op je exit ticket van deze week

Slide 17 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Heb je nog vragen over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen?

Slide 18 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.