4e Aanspreken van klanten

4e: Aanspreken van klanten

Afhankelijk van:

  • Soort winkel
  • De klant die binnenkomt


Belangrijk:

Blijf jezelf en altijd beleefd!

1 / 28
next
Slide 1: Slide
VerkooppraktijkPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

4e: Aanspreken van klanten

Afhankelijk van:

  • Soort winkel
  • De klant die binnenkomt


Belangrijk:

Blijf jezelf en altijd beleefd!

Slide 1 - Slide

Het 'Inspringmoment'

Het moment dat je als verkoper besluit om de klant aan te spreken om een verkoopgesprek aan te gaan of om de klant te helpen.


Let op de signalen van de klant, wat 'straalt hij uit?'

Daarvoor moet je de klant observeren.

Slide 2 - Slide

Observeren

Met aandacht naar een klant kijken en luisteren:

  • Heeft dat meisje haast?
  • Wat praat die meneer veel.
  • Moet die jongen wel hier zijn?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Sleep de juiste emotie onder het goede plaatje
Blij
Irritatie
Erg vrolijk
Angstig
Opluchting
Boos
Verbazing

Slide 5 - Drag question

Aandachtspunten bij observeren:
  • Wat is de leeftijd van de klant? Met een kind ga je anders om dan met een volwassene
  • Hoe goed ken je de klant? een bekende spreek je anders aan dan iemand die je niet kent.
  • Hoeveel klanten zijn er in de winkel? Hoe minder klanten, hoe meer aandacht je aan elk van hen kunt besteden.

Slide 6 - Slide

Belangrijk!

Goed observeren voorkomt winkeldiefstal!


Een klant die weet dat er op hem gelet wordt, durft minder snel een artikel te stelen.

Slide 7 - Slide

Lees de tekst vanaf bladzijde 258 '4e-Aanspreken van klanten' tot en met bladzijde 264 en maak de opdrachten.

Slide 8 - Slide

Een overval
  • Niet te voorkomen
  • Maakt erg  veel indruk
  • vergeet je niet snel

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

LET OP!
De veiligheid van de klanten en de medewerkers staat voorop.

Slide 11 - Slide

RAAK-formule
  • R = Rustig blijven
  • A = Aanvaarden van de bevelen en volg deze op (ga niet tegen de bevelen van de overvaller in)
  • A = Afgeven van het geld waar de overvaller om vraagt
  • K = kijken en proberen een goed signalement op te nemen voor de politie

Slide 12 - Slide

K = Kijken. Let bijvoorbeeld op:
  • Het signalement van de overvallers: kleding, uiterlijk, etc.
  • De manier waarop ze te werk gaan: chaotisch, georganiseerd, veel lawaai, rustig, etc.
  • Het merk, kenteken en kleur van het vervoermiddel.
  • De richting waarin ze vertrekken.

Slide 13 - Slide

Sleep de goede betekenis achter de letters. Let op de volgorde
R =
A =
A =
K =
Rustig blijven
Aanvaarden van de bevelen
Afgeven van het geld
Kijken en proberen een signalement op te nemen

Slide 14 - Drag question

Filmpje 'Nepdief',
Opdr. 64 blz 268 a t/m g

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

In het filmpje worden twee manieren genoemd om een winkeldief te herkennen. Welke?

Slide 17 - Open question

Nu volgen nog twee video's

In de eerste video zie je een foute manier hoe om te gaan met winkeldiefstal.


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Wat is de eerste fout die de winkelbediende maakt?

Slide 20 - Open question

0

Slide 21 - Video

Welke fout maakt de winkelbediende nog meer?

Slide 22 - Open question

0

Slide 23 - Video

In de tweede video zie je de goede manier om winkeldiefstal te voorkomen.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

Noem twee dingen die de winkelbediende goed doet.

Slide 26 - Open question

0

Slide 27 - Video

Ook nu doet ze twee dingen goed. Welke?

Slide 28 - Open question