Les 13+14 M4B Eco2 - 19092022

Welkom bij Economie in Mavo 4
Les 13 + 14
1 / 22
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij Economie in Mavo 4
Les 13 + 14

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Start + welkom

  • Inloggen DOEJEDIGIDING (par. 1.3 E: Bank en Geldzaken)
  • DOEJEDIGIDING: Deel 2 : Online shoppen en lenen

Les 2
  • Maken Par. 1.4 A: Budgetteren

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Kijk even mee op het bord
👀 1.3 E!

Slide 4 - Slide

Aan de slag!!!
Maken DOEJEDIGIDING

1.3 E:  Bank & geldzaken: 
Onderdeel 1: Jij en je bankzaken!
Onderdeel 2: Online shoppen en lenen

Slide 5 - Slide

Lesdoelen LES 2

  • Je weet wat een begroting is en kunt uitleggen wat budgetteren is.
  • Je kunt de verschillende inkomensvormen benoemen en voorbeelden geven.
  • Je kunt verschillende soorten uitgaven benoemen en voorbeelden geven.
  • Je weet wat reserveren is en kunt een reservering berekenen.
  • Je weet na deze les wat het bbp en wat het nationaal inkomen is en kunt die berekenen per inwoner (per hoofd van de bevolking).
  • Je weet wat de personele inkomensverdeling is en kunt de bijbehorende grafiek aflezen.

Slide 6 - Slide

2

Slide 7 - Video

02:12
Binnen de economie heb je ... soorten inkomensvormen.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 8 - Quiz

03:00
Sleep de afbeeldingen naar het bijbehorende begrip.
dagelijkse uitgaven
vaste lasten
incidentele uitgaven

Slide 9 - Drag question

Begroting
Een overzicht van je verwachte inkomsten en uitgaven voor de komende periode.

Slide 10 - Slide

Budgetteren
Uitgaven afstemmen op de inkomsten.

Het Nibud adviseert je uitgaven in drie groepen te verdelen:
- dagelijkse uitgaven;
- vaste lasten;
- incidentele uitgaven.

Slide 11 - Slide

huishoudelijke uitgaven: uitgaven voor de dingen in je huishouden die je (vrijwel) dagelijks gebruikt
Soorten uitgaven
Waar geef je je geld aan uit?
vaste lasten:
de uitgaven die je met een vaste regelmaat moet betalen

incidentele uitgaven:
meestal grote uitgaven die je niet zo vaak doet en niet met een vaste regelmaat

Slide 12 - Slide

Inkomensvormen
• Inkomen uit arbeid (loon, salaris)
• Inkomen uit bezit (rente, huur, pacht)
• Overdrachtsinkomen (uitkering, zakgeld, kinderbijslag)

Inkomen uit arbeid en bezit lever je een tegenprestatie voor.
Voor een inkomensoverdracht lever je geen tegenprestatie.

Slide 13 - Slide

Reserveren
bedrag dat je nodig hebt : aantal maanden = reservering per maand

Voorbeeld:
Sophie wil over twee jaar een scooter van € 1.800 kopen.
Hoeveel moet ze per maand reserveren?
€ 1.800 : 24 = € 75 per maand reververen.

Slide 14 - Slide

Geld reserveren. Tom wil over 3 jaar een nieuwe laptop kopen. De Laptop kost Tom € 500. Hoeveel geld moet Tom per maand reserveren?

Slide 15 - Open question

Personele inkomensverdeling

Slide 16 - Slide

Personele Inkomensverdeling

De verdeling van het totale

inkomen over de inwoners.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Personele inkomensverdeling
De verdeling van het totale inkomen 
in een land over de inwoners, heet de
personele inkomensverdeling.

Slide 19 - Slide

Personele inkomensverdeling/ Lorenzcurve

Slide 20 - Slide

Inkomensvormen
Je had al drie vormen van inkomen geleerd:
  • Inkomen uit arbeid (loon, salaris);
  • Inkomen uit bezit (rente, huur, pacht);
  • Overdrachtsinkomen (uitkering, zakgeld, kinderbijslag).

Inkomen uit arbeid en bezit lever je een tegenprestatie voor. Voor een inkomensoverdracht lever je geen tegenprestatie.

Alle inkomens van iedereen bijelkaar opgeteld noem je het nationaal inkomen.

Slide 21 - Slide

Aan de slag!!!
Maken par. 1.4 A: 
BUDGETTEREN

Klaar?
Rekenen Par. 1.6 B: Omrekenen

Slide 22 - Slide