Present Simple/Present Continuous Klas 1

Grammar
Present Simple and Present Continuous
1 / 38
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammar
Present Simple and Present Continuous

Slide 1 - Slide

Tegenwoordige Tijd
Present simple

Wanneer gebruik je dit?
Als iets:
- altijd 
- vaak
- nooit
- soms
...gebeurt.


Tegenwoordige Tijd
Present Continuous

Wanneer gebruik je dit?
Als iets:
- nu op dit moment bezig is

Slide 2 - Slide

Tegenwoordige Tijd
Present simple

HOE gebruik je dit?
-Gewone versie van de tegenwoordige tijd
-Denk aan de SHIT-regel



Tegenwoordige Tijd
Present Continuous

HOE gebruik je dit?
-Je gebruikt een vorm van het werkwoord "to be"
-Je plakt -ing achter het hele werkwoord

Slide 3 - Slide

Tegenwoordige Tijd
Present simple

Voorbeeldzinnen:
I always walk to school.
The bus leaves at 8.
My brother never plays football on Tuesdays



Tegenwoordige Tijd
Present Continuous

Voorbeeldzinnen:
I am talking to you right now
She is playing tennis at the moment
We are walking to school as we speak.

Slide 4 - Slide

Samengevat:
De present continuous:
- is NU bezig
- maak je met "to be" en -ing aan het einde
- in het Nederlands is het "zit te", "aan het" (Ik ben aan het bellen)

Slide 5 - Slide

Welk signaalwoord hoort bij de Present Simple?
A
Always
B
Right now

Slide 6 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij de Present Simple?
A
At the moment
B
never

Slide 7 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij de Present Continuous?
A
often
B
As we speak

Slide 8 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij de Present Continous?
A
Right now
B
every now and then

Slide 9 - Quiz

Vertaal de zin:
Zaid speelt (to play) elke avond op zijn laptop

Slide 10 - Open question

Vertaal de zin:
Mijn moeder eet (to eat) nooit taart

Slide 11 - Open question

Vertaal de zin:
Wat ben je aan het doen? (to do)

Slide 12 - Open question

Vertaal de zin:
Is Lola naar school aan het lopen?

Slide 13 - Open question

Vertaal de zin:
Wij bidden (to pray) altijd voor het eten

Slide 14 - Open question

Vertaal de zin:
Ik vind chocola lekker (to like).

Slide 15 - Open question

Vertaal de zin:
De docent is aan het praten (to talk), dus wij zijn aan het luisteren (to listen)

Slide 16 - Open question

Vertaal de zin:
Sara en Maya zijn aan het hardlopen (to jog)

Slide 17 - Open question

Vertaal de zin:
Ik loop nooit 's avonds over straat (to walk at night)

Slide 18 - Open question

Vertaal de zin:
Iedereen houdt van Netflix (to love)

Slide 19 - Open question

Vertaal de zin:
Niemand is aan het fietsen (to cycle)

Slide 20 - Open question

Vragen en ontkenningen
Met de Present Continuous
(de vorm die NU aan de gang is)
en de Present Simple
(de vorm die altijd, vaak, nooit, soms is)

Slide 21 - Slide

Vragen maken
  • Zijn jullie aan het eten?
Are you having dinner?
  • Ben jij naar school aan het fietsen?
Are you cycling to school?
  • Is hij aan het tennissen?
Is he playing tennis?
Ontkenningen maken
  • Nee, wij zijn niet aan het eten.
No, we're not having dinner.
  • Nee, ik ben niet naar school aan het fietsen.
No, I'm not cycling to school.
  • Nee, hij is niet aan het tennissen.
No, he's not playing tennis right now.

Slide 22 - Slide

Do you like Marvel movies?
A
altijd, vaak, nooit, soms
B
nu bezig

Slide 23 - Quiz

I'm not listening to music at the moment.
A
altijd, vaak, nooit, soms
B
nu bezig

Slide 24 - Quiz

Are you having fun at the party?
A
altijd, vaak, nooit, soms
B
nu bezig

Slide 25 - Quiz

She doesn't like pizza with tomatoes.
A
altijd, vaak, nooit, soms
B
nu bezig

Slide 26 - Quiz

They aren't having gym class now.
A
altijd, vaak, nooit, soms
B
nu bezig

Slide 27 - Quiz

Wat valt je op?

Slide 28 - Mind map

Maak zelf een vraag met:
going to the park - he - now

Slide 29 - Open question

Maak zelf een vraag met:
to the park - always - he - on Saturdays

Slide 30 - Open question

Maak zelf een vraag met:
every night - pray - we - before bed

Slide 31 - Open question

Maak zelf een vraag met:
right now - I - playing a video game

Slide 32 - Open question

Maak zelf een ontkenning met:
leave - the bus - at 7 o clock - not

Slide 33 - Open question

Maak zelf een ontkenning met:
They - not - answers - write down - now

Slide 34 - Open question

Maak zelf een ontkenning met:
we - not - in that big house - live

Slide 35 - Open question

Maak zelf een ontkenning met:
My dad - wash the car - not - at the moment.

Slide 36 - Open question

Maak zelf een ontkenning met:
Lisa - like - wearing dresses - not.

Slide 37 - Open question

Any questions?

Slide 38 - Mind map