Werkwoordspelling

Werkwoordspelling
Les 1

1 / 26
next
Slide 1: Slide
SpellingMBO

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling
Les 1

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les: 
  • weet je waarom het belangrijk is dat er algemeen geldende spellingsregels zijn;
  • ken je de spellingregel die hoort bij de werkwoordspelling tegenwoordige tijd (of die van jouw keuze).

Slide 2 - Slide

Lesprogramma
- Luisteren naar geluidsfragmenten dialecten
- Theorie werkwoordspelling (tegenwoordige tijd)
-  Aan de slag! 
- Afsluiting: filmpje straattaal

Slide 3 - Slide

Geluidsfragmenten
Welke dialecten hoor je?

://www.youtube.com/watch?v=zHmcVjhttpsMzS-I


Slide 4 - Slide

Werkwoordspelling
Waar gaat het mis bij dit bord?

Slide 5 - Slide

Betekenisverschil?
Zin 1: Oma beroofd in winkelcentrum.

Zin 2: Oma berooft in winkelcentrum.




Slide 6 - Slide

Waar denk je aan bij werkwoordspelling?

Slide 7 - Mind map

Slide 8 - Slide

Aan de slag!
Het maken van een infographic!
Groep 1: zelfstandig aan de slag  met de opdracht.
Groep 2: extra instructie.

Slide 9 - Slide

Hoe vind je de PV in een zin?
  • Zin vragend maken:
    Tim loopt naar school. / Loopt Tim naar school? 
  • Veranderen van getal (ev/mv).
    Ik loop naar school. / Wij lopen naar school.
  • Veranderen van tijd  (tt/vt).
    Ik loop naar school. / Ik liep naar school. 

Slide 10 - Slide

Wat is de stam van rennen?
A
renn
B
ren
C
renne

Slide 11 - Quiz

Wat is de stam van blozen?
A
blos
B
bloos
C
blooz
D
bloz

Slide 12 - Quiz

Wat is de stam van graven?

Slide 13 - Open question

Wat is de stam van erven?

Slide 14 - Open question

De stam / de ik-vorm:
- rennen: stam: renn => ik-vorm: ik ren
- blozen: stam: bloz => ik-vorm: ik bloos
- graven: stam: grav => ik-vorm: ik graaf
- erven: stam: erv => ik-vorm: ik erf

Slide 15 - Slide

PV tegenwoordige tijd
Ik ervoor, je of jij achter de persoonsvorm: ik- vorm
Bijvoorbeeld het werkwoord 'worden': 
=> ik word / word je / word jij (hele ww -/- -en)

Bij: hij/zij/jij/het: ik-vorm + t
=> hij wordt, zij wordt, jij wordt, het wordt
 In het meervoud: hele werkwoord
=> wij/zij/jullie worden

Slide 16 - Slide

Even hardop oefenen:
Jan (slapen) ..................................... de hele dag.
Die jongen (aanbieden) ........................... jou een drankje aan.
Sep (verven) ..................................... de muur van zijn kamer blauw.

Slide 17 - Slide

Afsluiting
Volgende les: 
- het schrijven van een sollicitatiebrief

Meenemen: laptop, pen en papier (schrift)

Slide 18 - Slide

Les 2 
werkwoordspelling

Slide 19 - Slide

Leerdoelen
- het ontwikkelen van je spellinggeweten ( door het schrijven van een sollicitatiebrief waarbij je bewust bezig bent met werkwoordspelling). 

Slide 20 - Slide

PLANNING LES 2
  • Terugblik vorige les
  • Uitleg schrijven sollicitatiebrief 
  • Aan de slag:
- verder met  infographic
- schrijven sollicitatiebrief (2 opdrachten)
  • Afsluiting

Slide 21 - Slide

Wat is je bijgebleven van de vorige les?

Slide 22 - Mind map

Bij welke teksten die je zelf schrijft, vind je het belangrijk om foutloos te spellen?

Slide 23 - Mind map

Sollicitatiebrief schrijven!

Slide 24 - Slide

Filmpje straattaal
https://www.google.com/search?q=filmpje+straattaal&rlz=1CAVHDQ_enNL866&oq=filmpje+straattaal&aqs=chrome..69i57.6214j0j15&sourceid=chrome&ie=UTF-8#fpstate=ive&vld=cid:d1cc2830,vid:OmweqiL-ZGc


Slide 25 - Slide

Exit Ticket
https://exitticket.nl/ticket/5iv16nwt





Slide 26 - Slide