Adverbs and adjectives

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Welke zin bevat een adjective (?

1. She speaks loudly.
2. He bought a fast car.
3. He ran quickly.

Wat is het bijwoord (adverb) in deze zin?
He speaks English fluently.

1. Speaks
2. English
3. Fluently

Welke zin is correct?

1. My teacher explains things very clearly.
2. My teacher explains things very clear.

Wat weten jullie nog?

Adjectives (bijvoeglijke naamwoorden)

Beschrijven zelfstandige naamwoorden:

She has a beautiful voice. (Beschrijft voice)

It was a fast car. (Beschrijft car)

Adverbs (Bijwoorden)

Beschrijven werkwoorden, bijvoeglijke naamwoorden of andere bijwoorden. Vaak eindigt een adverb op -ly. 

Voorbeelden: 

She sings beautifully. (beschrijft sings) 

He drove quickly. (beschrijft drove)

Welke zin is correct?

1. She sings beautiful.
2. She sings beautifully.

Welk woord in deze zin is het adjective (bijvoeglijk naamwoord)? She wore a beautiful dress to the party.

1. Wore
2. Beautiful
3. Party
4. Dress

Maak de opdrachten!

Nakijken