Hfst 9, paragraaf 4: Opgepakt, en dan?

Welkom in de les
Voor het bord
op de grond
Aandacht!!!
Thema criminaliteit 
tekstboek: blz. 144 en 145


Boek en laptop op tafel 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom in de les
Voor het bord
op de grond
Aandacht!!!
Thema criminaliteit 
tekstboek: blz. 144 en 145


Boek en laptop op tafel 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen
Gezamenlijk:
Instructie: paragraaf 4 Opgepakt en dan?


Individueel:
Maken werkboek 


Gezamenlijk:
Afsluiten 

Slide 2 - Slide

Leerdoel

Je kan benoemen wanneer iemand een verdachte is. 


Je kan benoemen welke drie keuzes de officier heeft. 

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Officier van justitie
Alle officieren van justitie samen noem je het OM-> Openbaar Ministerie. 

Heeft de verdachte een zwaar misdrijf begaan, dan gaat het naar het OM. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

1. Seponeren
=
De verdachte hoeft niet voor de rechter te verschijnen en krijgt geen straf. 

Slide 8 - Slide

2. Strafbeschrikking 
Dit is een boete of een taakstraf. Je verschijnt niet voor de rechter. 

Slide 9 - Slide

3. Vervolgen
De verdachte moet voor de rechter verschijnen. 

Slide 10 - Slide

Welke van de 3 opties heeft de officier gemaakt in de video? 

Slide 11 - Slide

ZELFSTANDIG
WAT:
Maken werkboek paragraaf 9.4

HOE: 
Zelfstandig, overleggen op fluistertoon


TIJD:
20 minuten 


zelfstandig, overleggen op fluistertoon
timer
20:00

Slide 12 - Slide

Leerdoel

Je kan benoemen wanneer iemand een verdachte is. 


Je kan benoemen welke drie keuzes de officier heeft. 

Slide 13 - Slide

Wanneer ben je een verdachte?
A
Als je niet verdacht wordt van een misdrijf.
B
Als iemand van de politie niet denkt dat je iets strafbaars hebt gedaan.
C
Als iemand van de politie denkt dat je iets strafbaars hebt gedaan.
D
Als je onschuldig bent.

Slide 14 - Quiz

Waarom mag de politie je niet zomaar oppakken?

Slide 15 - Open question

Welke dingen mag de politie doen als je verdachte bent van een misdrijf?

Slide 16 - Open question

Fouilleren is..
A
Je tas zomaar doorzoeken
B
Iedereen die door de straat loopt doorzoeken.
C
Je aanhouden.
D
Je kleding wordt doorzocht.

Slide 17 - Quiz

Welk begrip hoort bij de uitleg: Je moet mee naar het politiebureau voor verhoor.
A
Schikken
B
Arresteren
C
Seponeren
D
Strafbeschikking

Slide 18 - Quiz

Wat heeft de politie nodig als ze je huis willen doorzoeken?
A
Hun rijbewijs
B
Hun paspoort
C
Meerdere politieagenten
D
huiszoekingsbevel

Slide 19 - Quiz

Waar werkt de officier van justitie voor?

Slide 20 - Open question

Wat schrijft de politie als ze klaar zijn met het onderzoek?
A
Proces-verbaal
B
Strafbeschikking
C
boete

Slide 21 - Quiz

Welke drie opties heeft de officier van justitie?

Slide 22 - Open question

Leg uit wat seponeren is.

Slide 23 - Open question

Leg uit wat een strafbeschikking is.

Slide 24 - Open question

Leg uit wat vervolgen betekend.

Slide 25 - Open question

Welke uitkomst is het beste voor een verdachte?
A
Seponeren
B
Strafbeschikking
C
Geldboete
D
Vervolgen

Slide 26 - Quiz