begrippen oefen van Hoofdstuk 4

Hoe heet H4?
A
Arm en Rijk
B
Ontwikkeling
C
Ontwikkeling: Arm en rijk
D
Een wereld van verschil
1 / 26
next
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Hoe heet H4?
A
Arm en Rijk
B
Ontwikkeling
C
Ontwikkeling: Arm en rijk
D
Een wereld van verschil

Slide 1 - Quiz

Welke landen werden tijdens de introductie van dit hoofdstuk besproken?
A
Nederland
B
Verenigde Staten
C
Nigeria
D
Indonesië

Slide 2 - Quiz

De armoedegrens is overal hetzelfde
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

In welk land is een Big Mac het minst goedkoop?
A
Verenigde Staten
B
Nederland
C
Rusland
D
India

Slide 4 - Quiz

Wanneer is de armoede wereldwijd begonnen met dalen?
A
1985
B
1990
C
1995
D
2000

Slide 5 - Quiz

Een ander woord voor arme landen zijn...
A
Periferie
B
Centrum
C
Semiperiferie
D
Ontwikkelingslanden

Slide 6 - Quiz

Wat is een ander woord voor scharreleconomie
A
Scharreleconomie heeft geen ander woord
B
Formele sector
C
Informele sector
D
Mevrouw, ik heb het huiswerk niet doorgenomen

Slide 7 - Quiz

Welk van onderstaande landen is armer dan de andere landen?
A
India
B
Verenigde Staten
C
Mexico
D
Qatar

Slide 8 - Quiz

Welvaart wordt gemeten door o.a.
A
Welzijn en levensverwachting
B
Beroepsbevolking en levensverwachting
C
Beroepsbevolking en bbp/hoofd
D
Bbp/hoofd en de alfabetiseringsgraad

Slide 9 - Quiz

Door de levensverwachting, de koopkracht en de alfabetiseringsgraad te meten, meet je
A
Welzijn
B
Welvaart

Slide 10 - Quiz

Wat is de juiste combinatie?
A
Centrumlanden en primaire sector
B
Semiperiferie en tertiaire sector
C
Periferie en secundaire sector
D
Centrumlanden en tertiaire sector

Slide 11 - Quiz

Het bbp/hoofd = aantal inwoners / alles wat verdiend wordt in 1 jaar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Tertiaire sector = kantoorbanen, primaire sector = landbouw, secundaire sector = industrie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Sociale ongelijkheid is hetzelfde als regionale ongelijkheid
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Sociale ongelijkheid gaat over...
A
Verschillen in inkomen tussen groepen mensen
B
Verschillen in inkomen tussen gebieden (landen, steden, wijken)

Slide 15 - Quiz

In de Verenigde Staten bezit 1% van de superrijken hoeveel procent van de welvaart?
A
1%
B
17%
C
40%
D
43%

Slide 16 - Quiz

In de Verenigde Staten bezit 1% van de bevolking 43% van de welvaart. Dit heet...
A
Sociale ongelijkheid
B
Regionale ongelijkheid

Slide 17 - Quiz

In het noorden van Mexico wordt meer verdiend, dan in het zuiden. Dit heet...
A
Sociale ongelijkheid
B
Regionale ongelijkheid

Slide 18 - Quiz

Wat betekent MNO?
A
Meer en Nieuwer Onderwijs
B
Multinationaal Onderwijs
C
Meer en Nieuwere Ondernemingen
D
Multinationale ondernemingen

Slide 19 - Quiz

Vanaf wanneer kwamen de MNO's?
A
Vanaf 1945
B
Vanaf 1969
C
Vanaf 1975
D
Vanaf 1990

Slide 20 - Quiz

Wat gebeurde er in de jaren '90?
A
De grenzen tussen landen gingen open
B
Er kan alleen nog maar met de Euro betaald worden
C
Youtube werd opgericht
D
De muziekgroep ABBA won Eurovisie Songfestival

Slide 21 - Quiz

Vul in: De wereld ...... door nieuwe technologische ontwikkelingen
A
danst
B
groeit
C
koelt af
D
krimpt

Slide 22 - Quiz

Globalisering = proces waarbij gebieden wereldwijd op aantal terreinen steeds meer met elkaar verbonden worden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quiz

De juiste volgorde is
A
Grondstof, eindproduct, halffabricaat
B
Grondstof, halffabricaat, eindproduct
C
Halffabricaat, grondstof, eindproduct
D
Halffabricaat, eindproduct, grondstof

Slide 24 - Quiz

Katoen is de grondstof van een spijkerbroek
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

Ik (lees je eigen naam) maak altijd mijn huiswerk en heb voor vandaag alles doorgenomen en gelezen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz