Werkwoordelijk en naamwoordelijk gezegde - Oefenen

WG en NG
Extra oefenen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

WG en NG
Extra oefenen

Slide 1 - Slide

Even herhalen:
  • Een naamwoordelijk gezegde bestaat uit een naamwoordelijk deel en een werkwoordelijk deel.
  • Een NG bevat altijd een koppelwerkwoord.


  • Een werkwoordelijk gezegde bestaat altijd uit een zelfstandig werkwoord en een hulpwerkwoord.





Slide 2 - Slide

Ruben uit klas 4 schijnt een veelbelovende gamer te zijn.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 3 - Quiz

Ruben uit klas 4 schijnt een veelbelovende gamer te zijn.

Slide 4 - Open question

De nieuwe leraar is erg streng.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 5 - Quiz

De nieuwe leraar is erg streng.

Slide 6 - Open question

Het spatbord was snel gerepareerd.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 7 - Quiz

Het spatbord was snel gerepareerd.

Slide 8 - Open question

Ze ging volledig uit haar dak bij dat concert.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 9 - Quiz

Ze ging volledig uit haar dak bij dat concert.

Slide 10 - Open question

Dat groene drankje met bubbels lijkt me erg lekker.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 11 - Quiz

Dat groene drankje met bubbels lijkt me erg lekker.

Slide 12 - Open question

De schoenen met een te hoge hak kunnen morgen worden geruild.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 13 - Quiz

De schoenen met een te hoge hak kunnen morgen worden geruild.

Slide 14 - Open question

De auto van mijn baas moet nodig worden schoongemaakt.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 15 - Quiz

De auto van mijn baas moet nodig worden schoongemaakt.

Slide 16 - Open question

De fans blijven enthousiast.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 17 - Quiz

De fans blijven enthousiast.

Slide 18 - Open question

Hij loopt zijn vriendin te plagen.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 19 - Quiz

Hij loopt zijn vriendin te plagen.

Slide 20 - Open question

Hij stelde haar van het nieuws op de hoogte.
A
Werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 21 - Quiz

Hij stelde haar van het nieuws op de hoogte.

Slide 22 - Open question

Huiswerk voor dinsdag 13 mei, 4e uur:




Grammatica G: WG en NG, Blz. 104

Maken opdrachten 1 t/m 7, 9 en 10


timer
10:00

Slide 23 - Slide