Rode zwarte wonden

Gele en zwarte wonden
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Gele en zwarte wonden

Slide 1 - Slide

Diabetes
Een hoog glucosegehalte kan zenuwen beschadigen (neuropathie), waardoor gevoelsstoornissen kunnen optreden.
- Daarnaast kan een hoog glucosegehalte leiden tot vernauwing en verharding van bloedvaten (atherosclerose)

https://youtu.be/-pFWWjuEfXA

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Aandachtspunten gele wonden
  • Reinigen wond : NaCl 0,9% of aqua
  • Aseptisch werken staat voorop
  • Je werkt van buiten naar binnen
  • Pijnbestrijding: bij verwisselen van verband
  • Bestrijden infectie: antibiotica of als crème
  • Wondmaterialen: juiste product bij juiste wond
  • Multidisciplinaire aanpak

Slide 4 - Slide

Oppervlakkige gele wond
  • Is ondiep en produceert weinig exsudaat + droge wond
  • Wondgebied beïnvloeden door gebruik van alginaten
  • Gele korst laat dan makkelijker los

Slide 5 - Slide

Diepe gele wonden
  • Het wondgebied ligt dieper dan het niveau van de huid. Is diep, geel en veel wondvocht en exsudaat
  • Reiniging door spoelen van de wond
  • Verbinden met een goed absorberend verband diep in de wond.

Slide 6 - Slide

Het TIME-model onderscheidt vier stappen die onmisbaar zijn voor een goede wondgenezing:  

Slide 7 - Slide

Wat is exsudaat?
A
Kapot weefsel bij een open wond
B
Het uitzetten van de bloedvaten bij een wond
C
Vocht dat ontstaat bij een ontsteking

Slide 8 - Quiz

Welke van de volgende wondbeschrijving past het beste bij deze wond?
A
T: vitaal weefsel / I: geïnfecteerde wond / M: nat wondbed E: rafelige wondranden
B
T: necrotisch weefsel / I: geïnfecteerde wond / M: droog wondbed / E: rafelige wondranden
C
T: necrotisch weefsel / I: niet geïnfecteerde wond / M: droog wondbed / E: rafelige wondranden

Slide 9 - Quiz



Wat kun je bij de letter E zeggen over deze wond?

A
De wondranden zijn intact
B
De wondranden zijn geïnfecteerd
C
De wond is niet vitaal

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Welke voedingsstoffen heeft een wond nodig om te genezen?
A
Eiwitten
B
kalium
C
calcium
D
elektrolyten

Slide 12 - Quiz

Negatieve-druktherapie/vacuümtherapie
  • Het is een actieve wondbehandeling techniek voor acute of chronische, oppervlakkige of diepe wonden.
  • Bij negatieve-druktherapie leggen ze in de wond een foam (schuim) of gaasverband.
  • Dit dekken ze af met een transparante, semipermeabele polyurethaan film.
  • Dit wordt verbonden met een vacuümbron.
  • Door de specifieke structuur van het foam- of gaasverband verdeelt de vacuümdruk zich egaal over het hele oppervlak van de wond.
  • De druk kan continu of intermitterend zijn. Het wondvocht wordt via een tube in een reservoir opgevangen dat bevestigd is aan het toestel.

Slide 13 - Slide

Voordelen negatieve druktherapie
  • Versnellen van de groei van granulatieweefsel
  • Behoud van vochtig wondmilieu
  • Sneller naar elkaar toegaan van de wondranden
  • Onttrekken van het wondvocht aan de wond
  • Verbeteren van de lokale circulatie
  • Reduceren van de verzorgingskosten
  • Verbreden van het comfort van de patiënt en zorgverlener

Slide 14 - Slide

Vac pomp
Onderdruk/ vacuum van de wond
overtollig vocht afvoeren
bevordert bloedcirculatie
Vermindert de zwelling 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Gele wond

Slide 17 - Slide

  • Het wondbed van een gele wond is bedekt met een gele laag. 
  • Vaak is deze laag dik of half vloeibaar. Soms is het een taaie laag. 
  • In de laag bevinden zich de cel resten en samengeklonterde eiwitten (fibrinebeslag). 
  • Deze laag moet worden verwijderd om de wondgenezing in gang te zetten. 

Slide 18 - Slide

Het verzorgen van een gele wond.

Doel:
Het reinigen van het wondbed;
• Een vochtig milieu creëren;
• Een overmaat aan exsudaat absorberen.



Slide 19 - Slide

Wondmateriaal voor een gele wond met beslag.

  • Bij oppervlakkige gele wonden is de epidermis en eventueel de dermis beschadigd.
  • Deze wonden moet je beschermen met materiaal dat niet aan de wondbodem kleeft.

Bijvoorbeeld:
  • honingzalfgaas
  • hydrogel




Slide 20 - Slide

  • geïnfecteerde gele wonden: worden uitgespoeld en behandeld met antibiotica
  • sterk geurende gele wonden worden behandeld met geur neutraliserende verbanden
  • diepe gele wonden:  worden opgevuld met materiaal dat de wondbodem raakt.

Slide 21 - Slide

Spoelen van een wond:

  • Het spoelen is minder pijnlijk als de spoelvloeistof op lichaamstemperatuur is.
  • Steriele vloeistoffen zijn na het openen niet langer dan 24 uur houdbaar.
  • In het algemeen wordt de wond gespoeld tot de terugvloeiende vloeistof helder is.

Slide 22 - Slide

Het spoelen van een wond bij:

  • een verontreinigd wond bijvoorbeeld door straatvuil;
  • beschadigd weefsel onder de wondranden (ondermijnde wondrand)
  • bij fistelvorming 
  • bij verbandwisseling


Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Spoelvloeistoffen:

  • Kraanwater (eerst 30 seconde laten stromen).
  • Nacl 0,9%;
  • Antibacteriële vloeistoffen (bij een infectie);
  • Ioniserende vloeistoffen (deze vloeistoffen zijn ontstekingsremmend of antibacterieel);
  • Steriel water.

Slide 25 - Slide

Zwarte wond

Slide 26 - Slide

Zwarte wond

Een zwarte wond dankt zijn kleur aan het afgestorven weefsel (necrose/débris) waar de wond uit bestaat. Dit weefsel is een voedingsbodem voor bacteriën. De kleur kan ook bruin-grijs-gelig zijn. Er zijn twee vormen van necrose: harde necrose (korst) en natte necrose.

 

Slide 27 - Slide

  • Een zwarte wond bestaat uit afgestorven weefsel (necrose/debris).
  • Dit weefsel is een voedingsbodem voor bacteriën.
  • Behalve zwart kan de wond ook bruin, grijs of gelig zijn.

Slide 28 - Slide

Er zijn twee vormen van necrose:
  • Harde necrose (korst);
  • Natte necrose (gangreen).

Autolyse: het lichaam ruimt zelf het dode weefsel op.
Debridement: het verwijderen van dood weefsel.

Slide 29 - Slide

Harde necrose
Natte necrose (gangreen)
Necrose alleen verwijderen als er ontstekingsverschijnselen zijn.
Extra gevoelig voor bacteriegroei.

Debridement 

- mechanisch (snijden)
- chemisch (Eusol)
- biologisch (maden)
- enzymatisch (honingzalf)

Slide 30 - Slide