2HV lunes 18 de enero

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Capítulo 2: Simreen, Kasper, Senne, Sophia, Jasmine, Hashleen

 Bestudeer:

1- Bron G "El diccionario" (tb, blz. 22): Vraagwoorden. 

2- Plattegrond, tb., blz. 25 en dialogen (wb., blz. 53): alleen het eerste, bovenste gesprek.

3- 25'

Capítulo 6

1. Presente Perfecto oefenen
2. Woordenschat oefenen
3. Tarea maken

Nosotros

Mi madre

Yo

Juan y tú

Tú

Mis amigas/

Las chicas

HE

HEMOS

HA

HABÉIS

HAN

HAS

Wat betekent?
1) ¿Qué habéis hecho este fin de semana?
2) ¿Habéis ido al parque?

Wat betekent?
1) Has visitado Madrid?
2) He estudiado matemáticas.

Schrijf het voltooid deelwoord van:
escribir (schrijven), hacer (doen, maken),
romper (breken)

Maak drie zinnen met:
comprar,
ver,
salir

Vocabulario

Wordwall

Deberes:

Miércoles (woensdag): Frases clave Bron E & J leren en woorden 

Lunes (maandag): Tarea "Viva Cádiz!" (tb., blz. 57) maken.