3x1 BME - Spelling blok 4

Yes, daar gaan we weer!

  • Telefoon in je tas
  • Ga rustig zitten 
  • Pak je spullen

Hmmm, welke werkwoordsvormen zijn dit?
1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with text slides.

Items in this lesson

Yes, daar gaan we weer!

  • Telefoon in je tas
  • Ga rustig zitten 
  • Pak je spullen

Hmmm, welke werkwoordsvormen zijn dit?

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Planning van vandaag
- Razendsnelle herhaling spelling blok 3
- Instructie spelling blok 4
- Aan de slag met de opdrachten
- Taalweetje
- Taalweetje: wie is de volgende?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

koppelteken -
Basisregel:
Je schrijft samenstellingen aan elkaar
Voet+bal = voetbal
Voet+bal+schoenen = voetbalschoenen

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Klinkerbotsing bij samenstelling

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Vaste uitdrukking 1 geheel

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wanneer een koppelteken?
Bij cijfers, letters en andere tekens
50-plusser, T-shirt, $-teken, 112-melding

Bij dubbele achternamen
Mevrouw Van der Wal-De Vries

Bij een functie, rang of titel
minister-president Rutte, assistent-trainer

Bij een combinatie met niet-, ex-, non-, oud (voorbepaling)
Non-alcohol, ex-vriendin, niet-roken

Bij afkortingen, klinkerbotsingen en tussen gelijkwaardige delen in een samenstelling
cd-speler, EU-landen, gala-avond, diploma-uitreiking, woon-werkverkeer

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Antwoorden blok 3 (na de les)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Je leert over samenstellingen. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Samenstellingen
Je hoort twee of meer woorden in een samenstelling.

Je schrijft de woorden aan elkaar.

Slide 9 - Slide

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen het leerdoel van de les hebben behaald.


Samenstellingen
Een samenstelling is één woord dat gemaakt is uit twee of meer woorden.
Je schrijft een samenstelling ALTIJD als één woord.
Je zet NOOIT een spatie in een samenstelling.

Je zet een koppelteken ( - ) bij letterverwarring (uitspraak).
Vb. wiskunde-expert

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Samenstellingen
Voorbeelden met 2 woorden: 
samen+stelling = samenstelling 
boeken+kast = boekenkast
tuin+bank = tuinbank 
laptop+tas = laptoptas
vruchten+taart = vruchtentaart
Voorbeelden met meer dan 2 woorden: 
wind+molen+monteur = windmolenmonteur

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Samenstellingen
Het laatste woord is het belangrijkste woord.
Het eerst woord zegt iets over het laatste woord.
vruchtentaart = een taart die uit vruchten bestaat.
laptoptas = een tas die voor een laptop bestemd is. 
tuinhuis = een huis voor in de tuin.

We pakken daarom ook altijd het lidwoord van het laatste woord.
de tuin + het huis = het tuinhuis


Slide 12 - Slide

This item has no instructions


Tussenletters 
in 
samenstellingen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Tussenletter -s- in een samenstelling
Gebruik altijd een tussen-s als je die hoort.
             jongensboek
Als het tweede deel van de samenstelling met een s-klank begint, kun je het het eerste deel veranderen en luisteren of je een tussen-s hoort. Gebruik een ander woord of bijvoorbeeld 'plein'.
            kaasschaaf, stadsschouwburg (stadsplein), 
            bruidssluier (bruidsboeket)

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Tussenletter -e-  in een samenstelling
Is het linkerdeel een zelfstandig naamwoord? 
NEE!    Schrijf dan altijd een -e- !

WANT: 
  • het linkerdeel is: bijvoeglijk naamwoord oudejaarsavond
  • het linkerdeel is: werkwoord knarsetanden

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Tussenletter -en in een samenstelling
Heeft het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord met een meervoud dat eindigt op -en?
JA! Schrijf -en!

       eikenboom, bejaardenflat, apenkooi

Maar let op! Het is apetrots want 'ape' is een versterkend bijvoeglijk naamwoord = heeft 'erg' in de betekenis: erg trots

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
Spelling blok 3: opdracht 1, 3 en 4
Spelling blok 4: opdracht 1 t/m 5

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Vooruitblik
Woensdag: instructie spelling blok 5
Leestekens en accenttekens

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

De vraag van de vorige les
Hoe heet het puntje op de i en de j?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Taalweetje
Bommelwoorden zijn woorden die je op meer manieren kunt uitspreken, bijvoorbeeld:

– Bedelen (aalmoezen vragen of uitdelen)
– Voetbalster (vrouwelijke voetballer of ster in het voetbal)
– Kantelen (omdraaien of die dingen op een kasteelmuur)
– Verspringen (een lange afstand springen of van positie veranderen met een sprong)
– Voorkomen (bestaan of preventief handelen)

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Taalweetje
Er zijn ook buitenlandse bommelwoorden
- File
– Beamen
– Appel
– Slang
– Tweetjes
Waarom 'bommel'? Dat komt van bommelding

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Taalweetje: wie is de volgende?

Slide 22 - Slide

This item has no instructions