wk.19 Woordenschat par.1 Gezond

Welkom
  • Leg klaar:
  • Laptop
  • Lesboek en schrift.



1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Welkom
  • Leg klaar:
  • Laptop
  • Lesboek en schrift.



Slide 1 - Slide

Periode 3
week 19:     Woordenschat, Lezen en Fictiedossier
week 20:    Lezen en Woordenschat
week 21:     Lezen en Woordenschat
week 22:    Lezen en Woordenschat
week 23:    Inleveren fictiedossier
week 24:    Toets Lezen en Woordenschat

Slide 2 - Slide

Les planning
1. Huiswerk: Woordenschat, par. 1 Gezondheid
2. Woordraadstrategieën herhalen
3. Woordlijst maken met onbekende woorden en betekenissen.

Slide 3 - Slide

Doelen van de les
  • Je leert de betekenissen van onbekende woorden.
  • Woordenschat uitbreiden. 
  • Je herhaalt de woordraadstrategieeën.

Slide 4 - Slide

Onbekende woorden
  • Woordraadstrategieën ( Cursus 1, par.1)
  1. synoniem zoeken
  2. tegenstelling zoeken
  3. definitie zoeken
  4. omschrijving zoeken
  5. voorbeeld zoeken
  6. een bekend woorddeel (samenstelling en afleiding)

Slide 5 - Slide

Even oefenen ....
Log in in de Lesson up.

Wat is de woordraadstrategie waarmee je de betekenis van het woord kan achterhalen?

Slide 6 - Slide

Op Koningsdag keken we naar een reportage op televisie. In dat verslag zagen we hoe de koninklijke familie en andere Nederlanders die dag vierden.
Reportage
A

Slide 7 - Quiz

Samen oefenen
  • Welke woordraadstrategie gebruik je om de betekenis van het woord te achterhalen? 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Link

Toen Kylian net corona had gehad, had hij weinig kracht en niet veel zin om iets te doen, maar nu zit hij gelukkig weer vol energie.
Energie en niet veel zin om iets te doen is een ....
A
bekend woorddeel
B
synoniem
C
Tegenstelling
D
omschrijving

Slide 10 - Quiz

Leg uit wat 'energie' hebben betekent.

Slide 11 - Open question

Voor de marathon van Rotterdam wil Nadeche in topvorm zijn. Ze traint daarom elke dag om een heel goed uithoudingsvermogen te hebben, als het zover is. Hoe vind je de betekenis van topvorm?
A
Een opsomming
B
Een omschrijving in de tekst
C
Een tegenstelling
D
Een bekend woorddeel

Slide 12 - Quiz

In topvorm zijn betekent ....

Slide 13 - Open question

De tegenstelling van sympathiek is
A
onaardig
B
oneerlijk
C
eerlijk
D
aardig

Slide 14 - Quiz

'Onder het mes gaan',
betekent:
A
je hebt een probleem
B
ondervraagd worden
C
geopereerd worden
D
er niet onderuit komen

Slide 15 - Quiz

ongezond
(woord met een voorvoegsel)
Wat is de betekenis?
A

Slide 16 - Quiz


ordinair betekent:
A
Vies
B
Goedkoop
C
Rijk
D
Gewoon

Slide 17 - Quiz

Esmee heeft een aanbidder. Dat is iemand die haar bewondert.

A
Hier wordt een voorbeeld gegeven
B
Hier wordt een synoniem gegeven
C
Hier wordt omschrijving gegeven
D
Hier wordt een tegenstelling gegeven

Slide 18 - Quiz

Versleep de blauwe vlakjes, naar de juiste tekst
Zoek in het woord dat je niet kent een stukje dat je wel kent.
Dit is een andere woord, maar het betekent hetzelfde.
Zoek in de tekst naar iets wat het tegenovergestelde betekent.
Let op woorden: zoals, bijvoorbeeld, 
Voorbeeld
Synoniem
Bekend woorddeel
Tegenstelling
woordenboek

Slide 19 - Drag question

Huiswerk do. 22 mei
  • TH:  Maak par. 2 Woordenschat; opdracht 1 t/m .
  •          Maak de woordlijst van woorden uit opdracht . 
  • HA: Maak par. 2 Woordenschat; opdracht 1 t/m .
  •          Maak de woordlijst van woorden uit opdracht 1,2,3,6 en 7.
  • A: Maak par.2 Woordenschat; opdracht 1 t/m 
  •       Maak de woordlijst van woorden uit opdracht 1, 2, 5 en 6
  • Geef de titel van je leesboek door!

Slide 20 - Slide

Lezen, thema A par. 3/4
  • Welke doelen kan een tekst hebben?
  • Informatief
  • Amuserend
  • Instrueren
  • Overtuigen
  • Activeren

Slide 21 - Slide

Tekstdoel?

Slide 22 - Slide

Tekstdoel?

Slide 23 - Slide

Tekstdoel?

Slide 24 - Slide

Tekstdoel?

Slide 25 - Slide

Activerende teksten
De schrijver wil dat je iets gaat doen.

Slide 26 - Slide

Aan het werk ...
Lezen Thema A,  par. 3/4
TH: Maak opdracht 1, 2 en 3.
HA: Maak opdracht  1, 2 en 3.
A: Maak opdracht  1,2 en 3.

Slide 27 - Slide

Huiswerk do. 14 mei
  • TH:  Maak par. 1 Woordenschat; opdracht 1 t/m 6.
  •          Maak de woordlijst van woorden uit opdracht 1, 2 en 3. 
  • HA: Maak par. 1 Woordenschat; opdracht 1 t/m 9.
  •          Maak de woordlijst van woorden uit opdracht 1,2,3,6 en 7.
  • A: Maak par.1 Woordenschat; opdracht 1 t/m 7
  •       Maak de woordlijst van woorden uit opdracht 1, 2, 5 en 6
  • Geef de titel van je leesboek door!

Slide 28 - Slide

wk.19 Woordenschat par.1 Gezond

Slide 29 - Slide