What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Log in
Register
‹
Return to search
12.2 voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Verwachtingen vandaag!
Mijn boek ligt open op paragraaf: 12.1 blz. 10 (huiswerkcontrole)
Ik heb alleen de benodigde spullen op tafel: Boek, schrift en etui
Als ik wat wil zeggen steek ik mijn hand op
Als de docent praat ben ik stil
Ik respecteer een ander en zijn eigendommen
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Biologie
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
This lesson contains
23 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Verwachtingen vandaag!
Mijn boek ligt open op paragraaf: 12.1 blz. 10 (huiswerkcontrole)
Ik heb alleen de benodigde spullen op tafel: Boek, schrift en etui
Als ik wat wil zeggen steek ik mijn hand op
Als de docent praat ben ik stil
Ik respecteer een ander en zijn eigendommen
Slide 1 - Slide
Leerdoelen herhalen
Je kunt de werking van enzymen beschrijven.
Je kunt beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij voedselbederf.
Je kunt manieren noemen waarop voedsel kan worden geconserveerd.
Slide 2 - Slide
12.2 voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Thema 12 voeding en vertering
Slide 3 - Slide
Leerdoelen 12.2
Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen noemen.
Je kunt zes groepen voedingsstoffen met hun functie en kenmerken noemen.
Slide 4 - Slide
Voedingsmiddelen
Producten die je eet of drinkt noem je
voedingsmiddelen
.
Voedingsmiddelen kunnen plantaardig of dierlijk zijn.
Slide 5 - Slide
Voedingsvezels
In veel plantaardige voedingsmiddelen zitten ook voedingsvezels.
Voedingsvezels
zijn delen van planten die je niet kunt verteren.
Toch zijn voedingsvezels belangrijk. Ze zorgen ervoor dat je darmen goed werken en dat je beter kunt poepen.
Slide 6 - Slide
Functies van voedingsstoffen
Voedingsstoffen hebben een aantal functies in je lichaam.
Ze worden gebruikt als:
Bouwstoffen
Brandstoffen
Reservestoffen
Beschermende stoffen
Slide 7 - Slide
Bouwstoffen
Als je groeit, komen er nieuwe cellen bij in je lichaam.
Ook gaan oude cellen dood.
Je lichaam maakt nieuwe cellen om de oude te vervangen.
Hiervoor heb je bouwstoffen nodig.
Bouwstoffen
zijn stoffen waarvan nieuwe cellen worden gemaakt.
Je lichaam kan alle voedingsstoffen gebruiken als bouwstof.
Slide 8 - Slide
Brandstoffen
Om in leven te blijven, hebben cellen energie nodig.
Om warm te blijven en te bewegen, is energie nodig.
Energie komt vrij bij verbanding in de cellen.
Hiervoor zijn zuurstof en brandstof nodig.
Brandstoffen
zijn energierijke stoffen.
Vooral koolhydraten en vetten zijn een brandstof.
Maar cellen kunnen ook eiwitten verbranden.
Slide 9 - Slide
Reservestoffen
Sommige stoffen heeft je lichaam niet meteen nodig.
Je lichaam kan deze stoffen opslaan.
De stoffen kunnen dan later worden gebruikt.
Stoffen die je lichaam opslaat, noem je
reservestoffen
.
Je lichaam kan koolhydraten en vetten opslaan.
Vet wordt onder de huid opgeslagen.
Eiwitten kan je lichaam niet opslaan.
Slide 10 - Slide
Beschermende stoffen
Mineralen en vitaminen noem je
beschermende stoffen
.
Door een tekort aan beschermende stoffen kun je ziek worden.
Mineralen en vitaminen worden soms extra toegevoegd aan voedingsmiddelen.
Aan het zout dat wordt gebruikt om brood te bakken, is jood toegevoegd.
Slide 11 - Slide
Eiwitten
Cellen bestaan voor een groot deel uit
eiwitten
.
Alle enzymen zijn eiwitten.
Voor de vorming van cytoplasma zijn veel eiwitten nodig.
Je lichaam kan geen eiwitten opslaan.
Heb je teveel eiwitten binnen gekregen dan worden deze gebruikt bij verbranding.
Eiwitten zijn het makkelijkst uit dierlijke voeding te halen.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Koolhydraten
Suiker en zetmeel zijn
koolhydraten
.
Koolhydraten zitten voornamelijk in plantaardige voedingsmiddelen.
Dierlijke voedingsmiddelen bevatten weinig koolhydraten.
Koolhydraten zijn belangrijke brandstoffen, ze leveren veel energie.
De meeste koolhydraten worden verbrand.
Bij een overschot kunnen deze omgezet worden als reservestof.
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Vetten
Vetten
dien vooral als brandstof.
Als je meer vet binnenkrijgt dan nodig, wordt het opgeslagen als reservestof.
Onverzadigde vetten
zijn meestal plantaardige, vloeibare vetten. Deze gebruikt je lichaam als bouwstof, bijvoorbeeld voor celmembranen.
Verzadigde vetten
zijn meestal dierlijk en dienen vooral als brandstof.
Vetten leveren ook vitamine A, D en E en zijn dus belangrijk.
Als je teveel verzadigde vetten eten heb je een grotere kans op hart- en vaatziekten.
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Water
Water
is een bouwstof.
Organismen bestaan voor het grootste deel uit water.
Een volwassen persoon bestaat voor 55 tot 65% uit water.
Water is belangrijk voor het vervoer van stoffen in je lichaam.
Je lichaam verliest water door zweten of plassen. Dit moet je weer aanvullen.
Alle dranken, bevat water, maar ook sommige voedingsmiddelen bevatten veel water.
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Mineralen
Voorbeelden van
mineralen
zijn calcium, fluoride, ijzer, natrium en kalium.
Je lichaam heeft allerlei minerale nodig als bouwstoffen en beschermende stoffen.
Bijvoorbeeld voor het aanmaken van botten of vorming van rode bloedcellen.
Je hebt elke dag maar weinig minerale nodig.
Van keukenzout (natrium) gebruik je vaak zelfs te veel.
Slide 20 - Slide
Vitaminen
Vitaminen
worden aangegeven met een letter en soms nog met een getal.
Belangrijke vitaminen zijn A, B, C, D, E en K.
Aan sommige voedingsmiddelen worden vitaminen toegevoegd.
De soort en de hoeveelheid vitamine in voedingsmiddelen kan heel verschillend zijn.
In groente en fruit zit veel vitamine C, in vis vitamine D en in vlees vitamine A,
Als je gevarieerd eet, krijg je voldoende van alle vitaminen binnen.
Door een tekort aan een bepaalde vitamine kun je ziek worden.
Een tekort aan vitamine K kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat je bloed niet goed stolt.
Slide 21 - Slide
Aan het werk!
Maken opdrachten 12.2: 1, 2, 3, 5, 6 en 7
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.
Klaar? Werk laten zien aan docent.
Veel fout? -> Maken test jezelf 12.2
Veel goed? -> Maken Plusopdracht 8+
timer
25:00
Slide 22 - Slide
Leerdoelen herhalen
Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen noemen.
Je kunt zes groepen voedingsstoffen met hun functie en kenmerken noemen.
Slide 23 - Slide
More lessons like this
Oefenvragen les 1 Voeding
October 2021
-
37 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 2
Les 1. 2021 Voedingsmiddelen Voedingsstoffen MAX BvJ
June 2021
-
28 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 2
2. Functies van voedingstoffen
January 2022
-
58 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 2
1a. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen (1)
June 2020
-
60 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 2
Les 1: Voeding 2021
December 2021
-
37 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 2
6- Hoofdstuk 1 Voedingsmiddelen bereiden en bewaren - Een gezonde maaltijd
November 2022
-
14 slides
Tussen productie en verkoop
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3,4
1b. Voedingsmiddelen en voedingsstoffen (2)
January 2022
-
26 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 2
5.1 Alles over voedingsstoffen
July 2025
-
24 slides
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 4