• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

NN 2F evaluatieles herhalingsdoelen p1

Onderwerpen p1
1 / 39
next
Slide 1: Mind map
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Onderwerpen p1

Slide 1 - Mind map

Wat is een ander woord voor 'Infinitief'
A
Onderwerp
B
Persoonsvorm
C
Hele werkwoord
D
Voltooid deelwoord

Slide 2 - Quiz

In elke zin staat ten minste één persoonsvorm.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quiz

Het voltooid deelwoord staat meestal voorin de zin.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

De persoonsvorm verwijst naar een persoon in de zin.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

Freek vertrekt deze week met zijn vrienden naar een camping in Zuid-Frankrijk.

Kies een werkwoord uit de zin
A
vertrekt
B
week
C
zijn
D
in

Slide 6 - Quiz

Weinig internetgebruikers kunnen zelf informatie verwijderen van het internet.

Kies de persoonsvorm
A
weinig
B
kunnen
C
verwijderen
D
internet

Slide 7 - Quiz

De persoonsvorm is altijd een werkwoord
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Je kunt de persoonsvorm vinden in de zin door:

A: De zin vragend te maken, PV staat vooraan.

B: De zin in een andere tijd zetten, alleen de PV verandert mee.
A
A: Juist B: Juist
B
A: Juist B: Onjuist
C
A: Onjuist B: Onjuist
D
A: Onjuist B: Juist

Slide 9 - Quiz

Volgend jaar wordt de premie van de ziektekostenverzekering waarschijnlijk niet verhoogd.

Welk woord is het voltooid deelwoord?
A
wordt
B
ziektekostenverzekering
C
waarschijnlijk
D
verhoogd

Slide 10 - Quiz

Regel: Gezegde
Persoonsvorm + de andere werkwoorden in de zin.

Piet en Gea hebben de glazenwasser afgebeld.
Wat is het gezegde?

Slide 11 - Open question

De oma van Jet wordt naar alle waarschijnlijkheid verzorgd door haar dochter.

Wat is het gezegde?

Slide 12 - Open question

Je moet weten wat het gezegde is om te bepalen wat het...
A
lidwoord is
B
werkwoord is
C
persoonsvorm is
D
onderwerp is

Slide 13 - Quiz

Het onderwerp (o.w.)

Slide 14 - Mind map

Regel: Onderwerp
Wie/wat + gezegde

Micha en zijn dochter hebben de trein gemist.
Wat is het onderwerp?

Slide 15 - Open question

Ovide en zijn vriendjes hebben op het eiland vol gevaren gespeeld.

Wat is het onderwerp?

Slide 16 - Open question

Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd. (t.t.)

ik loop
hij/zij/u/Piet loopt
wij/zij lopen

Slide 17 - Slide

Mientje raadt het getal.

Kijk naar de persoonsvorm (t.t.). Is deze correct geschreven?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

Hij knaldt keihard tegen de paal.

Kijk naar de persoonsvorm (t.t.). Is deze correct geschreven?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quiz

Je krabd je achter het oor.

Kijk naar de persoonsvorm (t.t.). Is deze correct geschreven?
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quiz

Jantje bulkt van het geld.

Kijk naar de persoonsvorm (t.t.). Is deze correct geschreven?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quiz

Zij beantwoordt de vragen wel heel erg snel.

Kijk naar de persoonsvorm (t.t.). Is deze correct geschreven?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quiz

Persoonsvorm in de verleden tijd. (v.t.)
ik liep
hij/zij/u/Piet liep
wij/zij liepen

Slide 23 - Slide

Persoonsvorm in de verleden tijd. (v.t.)
ik raadde
hij/zij/u/Piet raadde
wij/zij laadden

Slide 24 - Slide

Op één iemand na sportten alle oudjes gister in de gym.

Kijk naar de persoonsvorm (v.t.). Is deze correct geschreven?
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quiz

Karel en Egbert loopten twee weken achter op de planning

Kijk naar de persoonsvorm (v.t.). Is deze correct geschreven?
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quiz

Het vliegtuig lande een half uur te vroeg.

Kijk naar de persoonsvorm (v.t.). Is deze correct geschreven?
A
Ja
B
Nee

Slide 27 - Quiz

Zij traptte de bal over het hek.

Kijk naar de persoonsvorm (v.t.). Is deze correct geschreven?
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quiz

Max Verstappen racete weer erg goed dit weekend.

Kijk naar de persoonsvorm (v.t.). Is deze correct geschreven?
A
Ja
B
Nee

Slide 29 - Quiz

Wat is je favoriet?

Slide 30 - Poll

Voltooid deelwoord

Slide 31 - Mind map

(krabben)
Miranda had zichzelf open ....
A
gekrabt
B
gekrabd

Slide 32 - Quiz

(sjokken)
Heel langzaam is hij naar binnen ...
A
gesjokt
B
gesjokd

Slide 33 - Quiz

(landen)
Hij is daar met het vliegtuig...
A
gelant
B
gelandt
C
geland

Slide 34 - Quiz

(Schroeven)
Hij heeft de planken aan elkaar...
A
geschroeft
B
geschroefd
C
geschroevt
D
geschroevd

Slide 35 - Quiz

(verhuizen)
Ik heb mijn oude bank mee ...
A
verhuist
B
verhuisd
C
verhuizt
D
verhuizd

Slide 36 - Quiz

Ik ben tevreden over mijn eigen ontwikkeling m.b.t. tot de Nederlandse taal.
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll

Ik heb vooruitgang geboekt.
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Poll

Tips / tops voor de docent over de hele periode

Slide 39 - Open question

More lessons like this

De werkwoorden

March 2022 - Lesson with 21 slides
NederlandsLager onderwijs

Les 3 : Teksten nalezen met aandacht voor de (werkwoord)spelling

August 2022 - Lesson with 43 slides
NederlandsSecundair onderwijs

Les 3 : Teksten nalezen met aandacht voor de (werkwoord)spelling

September 2022 - Lesson with 46 slides
NederlandsSecundair onderwijs

herhaling grammatica en spelling AMN-toets

March 2025 - Lesson with 17 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

herhalen thema 6

March 2023 - Lesson with 32 slides
TaalBasisschoolGroep 6

ONO Blok 4 Grammatica 1

January 2020 - Lesson with 17 slides
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

pv vinden met tijdproef

November 2023 - Lesson with 22 slides
TaalBasisschoolGroep 6

Taal les 7 kopieerblad

January 2024 - Lesson with 21 slides
TaalBasisschoolGroep 8
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings