Les 3: Democratie in Nederland

• Geschiedenis
• Speciaal Onderwijs
• Leerroute 4

Hoe zat het ook alweer?

In de tijd van regenten en vorsten (1600-1700) 

was Nederland een republiek.

De rest van Europa bestond uit monarchieën.

De maatschappij was een standenmaatschappij.

Hoe zat het ook alweer?

In de tijd van pruiken en revoluties (1700-1800) veranderde dit.

In de meeste landen werd de standenmaatschappij afgeschaft.

In sommige landen (Frankrijk) verdween ook de koning.

Koninkrijk der Nederlanden

Nederland, België en Luxemburg vormen samen De Nederlanden.

Prins Willem V wordt koning Willem I der Nederlanden.

Revolutie in België

In 1830 komt de bevolking van België in opstand.

Tiendaagse Veldtocht is een militair succes.

Door Franse dreiging wordt België toch onafhankelijk.

Industriële Revolutie

Tijd van Burgers en Stoommachines (1800-1900)

Door de aanleg van spoorlijnen en de bouw van fabrieken ontstaat een industriële samenleving.

Arbeiders gaan dicht bij de fabriek wonen. Ze verdienen weinig en de arbeidsomstandigheden zijn slecht.

Revolutiejaar 1848

De Grondwet

Nederland wordt in 1848 een grondwettelijke monarchie.

De regering wordt gevormd door de koning en de ministers. 

De koning bemoeit zich niet met de politiek. Het land wordt bestuurd door de ministers.

Verkiezingen

De ministers worden gecontroleerd door de volksvertegenwoordigers.

Alleen rijke mannen kunnen stemmen voor de Tweede Kamer.

De socialisten wilden dat iedereen kon stemmen en organiseerden grote demonstraties hiervoor.

Algemeen Kiesrecht

In 1917 krijgen alle 

mannen stemrecht.

Vanaf 1919 kregen ook alle vrouwen stemrecht.

Aan de slag

Maak opdracht 1 t/m 8 (blz. 58 t/m 61).